Wanneer ingangsvertraging actief is, activeren alle alarmen van het inbraaktype de sirene, maar de communicatie van het
alarm wordt vertraagd met 30 seconden. Wanneer ingangsvertraging is afgelopen, wordt het alarm niet gecommuniceerd,
tenzij de sirene actief is geweest gedurende minstens 30 seconden.
Politiecode wordt niet gegenereerd als gevolg van alarmen geactiveerd tijdens de ingangsvertraging, hoewel de inbraak-
verificatietimer na ingangsvertraging begint en de 30 seconden-durende communicatievertraging verloopt.
Deze functie is alleen actief wanneer de partitie is ingeschakeld.
UIT: Inbraak alarmen die optreden tijdens de ingangsvertraging activeren de sirene en worden direct gecommuniceerd.
Twee uitzonderingen zijn als de belvertragingstimer is geprogrammeerd en als verzendingsvertraging is ingeschakeld voor
de zone in alarm. In beide gevallen volgt het alarm de timer.
3 – [*][8] Toegang wanneer ingeschakeld
AAN: Deze optie zorgt ervoor dat [*][8]-installateurprogrammering toegankelijk is vanaf een bedienpaneel op een uit-
geschakelde partitie terwijl andere partities op het systeem zijn nog steeds zijn ingeschakeld.
UL
Opmerking: Voor UL-installaties, moet deze optie worden uitgeschakeld.
UIT: [*][8]-installateurprogrammering is niet beschikbaar wanneer een partitie op het systeem is ingeschakeld. Alle partities
moeten worden uitgeschakeld en de sirene moet zijn uitgeschakeld voordat [*][8] toegankelijk is.
4 – Reset op afstand
AAN: Als een alarm afgaat op een inbraakzone, wordt het systeem geblokkeerd na uitschakeling. Het blijft vergrendeld tot-
dat er een 5-cijferige code wordt ingevoerd, die door de installateur/het centrale station wordt verschaft. Indien er een
dwangcode wordt gebruikt om de partitie uit te schakelen, is het systeem niet vergrendeld.
In de uitgeschakelde toestand zorgen alleen hoorbare 24 uur inbraakzones, hoorbare 24 uur vergrendelende sabo-
tagezones, en hoorbare 24 uur zone op PGM 2 voor vergrendeling.
Om de resetcode te verkrijgen, moet de gebruiker een overeenkomstige systeemvergrendelingscode opgeven, die wordt
weergegeven op het bedienpaneel wanneer een van de volgende omstandigheden zich voordoet:
het systeem is uitgeschakeld (dwangcode uitgesloten)
l
de bel heeft een time-out (24 uur zones)
l
een toegangscode is ingevoerd (24 uur zones)
l
Op een LCD-bedienpaneel wordt het bericht "RQD-RESET OP AFSTAND" weergegeven en "CODE", samen met de daad-
werkelijke code wordt weergegeven op de onderste regel.
Op een LED-bedienpaneel scrollt het resetnummer over het scherm.
Wanneer het systeem is vergrendeld, zijn de enige beschikbare opties [*][3], [*][6], [*][7], en [*][8]. Toegang tot [*][8] instal-
latieprogrammering ontsluit het alarmsysteem. Het systeem blijft werken (alarmen, sabotage, etc) terwijl het systeem is ver-
grendeld. Vergrendeling volgt zowel voor verzendings- als belvertragingen.
UIT: Het systeem is niet vergrendeld nadat er een alarm optreedt.
NA
Opmerking: Niet voor gebruik met UL-/ULC-vermelde installaties.
5 – Technicusreset (EU)
AAN: Als het alarmsysteem tijdens de vorige ingeschakelde periode in alarm is gegaan, of als er een 24-uurs alarm is opge-
treden (ingeschakeld of uitgeschakeld), kan het systeem niet worden ingeschakeld (Gereed-lampje uit) totdat instal-
latieprogrammering wordt ingevoerd of er een Reset technicus wordt uitgevoerd via DLS. "Reset vereist" wordt
weergegeven op het bedienpaneel. Deze functie is van toepassing op sabotage en storingen in zowel ingeschakelde als uit-
geschakelde staat en geldt niet voor sabotage, systeem toezicht, zone-uitbreidingsalarmen of PGM 2-ingangsalarmen.
Sectie 5 Programmering
- 109 -