4.7.8 [*][7] Opdrachtuitgang 1-4
Menu: [*][7][mastercode indien nodig] > uitgangbeheer
Bedienpaneel: [*][7][mastercode indien nodig]
Deze optie wordt gebruikt voor het activeren of deactiveren van opdrachtuitvoer 1-4 voor elke partitie en opdrachtuitvoer in
staat te stellen een schema te volgen.
Met behulp van een LCD-bedienpaneel:
1. Druk op [*][7] om naar uitgangbeheermodus te gaan.
2. Ga naar een uitgang en druk op [*] om deze te selecteren, of voer een opdrachtuitvoernummer in. De uitgang wordt in- of
uitgeschakeld of kan voor een vaste tijdsduur activeren.
3. Druk op [*][7][9] en voer de mastercode of supervisorcode van het systeem in. Blader naar elke opdrachtuitvoer en druk
op [*] om een geprogrammeerd schema in te schakelen of uit te schakelen voor beheer van de uitgang.
Met behulp van een LED-/ICON-bedienpaneel:
1. Druk op [*][7] om naar uitgangbeheermodus te gaan.
2. Toets een opdrachtuitvoernummer in. De uitgang wordt in- of uitgeschakeld.
3. Druk op [*][7][9] en voer de mastercode of supervisorcode van het systeem in. Druk op 1 tot 4 om het gebruik van een
geprogrammeerd schema in te schakelen of uit te schakelen om de uitgang te beheren.
Opmerking: Als er geen opdrachtuitvoer is geprogrammeerd is deze functie niet beschikbaar. Andere pro-
grammeermogelijkheden die deze gebruikersfunctie kunnen aanpassen:
Zie "121-124 – Opdrachtuitvoer 1-4" op pagina 86
4.7.9 [*][8] Installatieprogrammering
Gebruik deze optie om het alarmsysteem in de installateurprogrammeringsmodus te plaatsen. Installateurprogrammering
wordt gebruikt om het alarmpaneel en module opties handmatig te programmeren. Er is een installateurscode vereist voor
toegang tot deze functie.
Installateursprogramming wordt automatisch verlaten na 20 minuten inactiviteit.
Gebruik de [<] en [>]-toetsen om te scrollen bij het bekijken van gegevens in secties met een LCD-bedienpaneel.
Andere programmeermogelijkheden die deze gebruikersfunctie kunnen aanpassen:
Zie "[990] Installateur vergrendeling inschakelen/uitschakelen" op pagina 145
4.7.10 [*][9] Inschakelen zonder inloop
Deze functie wordt gebruikt om het alarmsysteem in te schakelen terwijl er bewoners op het terrein zijn. Als u op [*][9] drukt
en vervolgens een toegangscode intoetst schakelt het paneel zonder ingangsvertraging op zone's van het vertragingstype
en worden aanwezig-/afwezig- en nachtzones onderdrukt.
Na de uitgangsvertraging gedragen zones van het type vertraging 1 en 2 zich hetzelfde als directe zones. Aanwezig-/af-
wezigzones blijven onderdrukt. De ingangsvertraging kan worden geactiveerd of gedeactiveerd op elk gewenst moment ter-
wijl het systeem is ingeschakeld met behulp van [*][9].
Opmerking: Als het alarmsysteem is ingeschakeld met behulp van [*][9], is uitschakeling alleen mogelijk vanaf een bedien-
paneel binnen de gebouwen, tenzij een draadloze sleutel wordt gebruikt.
Sectie 4 Systeembediening
- 61 -