Opmerking: Als Reset technicus wordt geactiveerd tijdens de uitlooptijd schakelt het systeem nog steeds in. Problemen kun-
nen niet worden overschreven terwijl Technicusreset is ingeschakeld.
UIT: Het systeem vereist geen Reset technicus of plaatsing in installatieprogrammering om het alarmsysteem in te scha-
kelen na een alarm.
6 – Sleutelschakelaar uitschakelen tijdens toegangsvertraging
AAN: Sleutelschakelaars, proximity tags en draadloze sleutels schakelen het alarmsysteem alleen uit als er een ingangs-
vertraging actief is.
UIT: Sleutelschakelaars, proximity tags en draadloze sleutels schakelen het alarmsysteem uit ongeacht ingangsvertraging.
7 – Toegang voor installateur en DLS
AAN: De gebruiker moet [*][6][toegangscode][05] invoeren voordat de installateur toegang heeft tot installatieprogrammering
via DLS of via het bedienpaneel ([*][8]).
Installatieprogrammering blijft toegankelijk voor 6 uur, gedurende welke tijd de installateur een onbeperkt aantal keren naar
binnen/buiten kan gaan of kan verbinden met DLS.
UIT: De installateur heeft toegang tot installatieprogrammering zonder dat de gebruiker [*][6] invoert.
8 – Problemen voorkomen inschakelen
AAN: De volgende problemen voorkomen inschakeling tot herstelling:
Sabotage op het alarmsysteem, modules en zones
l
Corbusproblemen
l
AC-problemen op het alarmsysteem en modules
l
Accuproblemen op het alarmsysteem, modules en zones
l
Verzendingsproblemen (FTC, TLM, GPRS, ethernet)
l
Belproblemen
l
Het alarmsysteem kan nog steeds worden ingeschakeld wanneer problemen worden overschreven. Om een pro-
bleemoverschrijving uit te voeren, bladert u in het probleemmenu ([*][2]) naar rechts of naar links en drukt u op [*] wanneer
probleemerkenning wordt weergegeven op het bedienpaneel. U kunt ook op de [9]-toets drukken om de bestaande pro-
blemen te bevestigen en negeren.
Om open zones, foutieve zones of gesaboteerde zones te negeren gebruikt u de functie zone-onderdrukking.
UIT: Het systeem kan worden ingeschakeld zelfs wanneer problemen aanwezig zijn.
Opmerking: Wanneer Reset technicus aan is, kunnen probleemcondities niet worden overschreven. Toezichthoudende
zoneuitbreidingsproblemen kunnen niet worden erkend en overschreven. Deze voorwaarden moeten worden hersteld voor-
dat het paneel kan worden ingeschakeld.
Opmerking: Wanneer [024][3] is ingeschakeld, AC/DC blokkeert inschakeling, ,moeten de AC- of DC-problemen worden
hersteld voordat het systeem kan worden ingeschakeld.
[021] Systeemopties 9
1 – Storingendisplay
AAN: Als het paneel zowel ingeschakeld is en leegmaken van het bedienpaneel actief is, blijft wanneer er een probleem
aanwezig is de probleem-LED van het bedienpaneel uit. Wanneer het systeem wordt uitgeschakeld, of als leegmaking
wordt verwijderd, zal de probleem-LED actief zijn als er een probleem aanwezig is.
UIT: De probleem-LED gaat uit wanneer leegmaking van het bedienpaneel alleen actief is wanneer ingeschakeld.
Sectie 5 Programmering
- 110 -