PowerSeries Neo Alarmcontroller Referentiehandleiding Modellen: HS2016-4/HS2016/HS2032/HS2064/HS2064 E/HS2128/HS2128 E WAARSCHUWING: Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over beperkingen met betrekking tot het gebruik en de functionaliteit van dit product en informatie over beperkingen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de fabrikant. De gehele handleiding dient zorgvuldig te worden gelezen.
Pagina 3
Veiligheidsvoorschriften voor het servicepersoneel Waarschuwing:Volg altijd de fundamentele veiligheidsinstructies op die bij dit product zijn geleverd bij het gebruik van appa- ratuur die is aangesloten op het telefoonnet. Bewaar deze instructies voor toekomstig gebruik. Informeer de eindgebruiker van de veiligheidsvoorschriften die bij het gebruik van deze apparatuur moeten worden nageleefd. Voor het installeren van de apparatuur Zorg ervoor dat de verpakking de volgende onderdelen bevat: Installatie-en gebruikershandleidingen, inclusief de VEILIGHEIDSINSTRUCTIES.
Pagina 4
Dit alarmsysteem moet worden geïnstalleerd en gebruikt in een omgeving met een maximale vervuilingsgraad van 2 en overspanningscategorie II NIET-GEVAARLIJKE LOCATIES, alleen binnenshuis. De apparatuur is een DIRECTE PLUG-IN (externe transformator) en is ontworpen om uitsluitend geïnstalleerd, onderhouden en/of gerepareerd te worden door onderhoudspersoneel [onderhoudspersoneel wordt gedefinieerd als een persoon met de juiste technische opleiding en ervaring om zich bewust te zijn van de gevaren waaraan hij kan worden blootgesteld bij het uitvoeren van een taak en maatregelen kan nemen om risico's voor zichzelf of andere personen te beperken].
Sectie 1 Inleiding 1.1 Over het Systeem Het PowerSeries Neo bedienpaneel is een functierijk, schaalbaar alarmsysteem ontworpen voor residentieel en licht com- mercieel gebruik. De alarmcentrale ondersteunt zowel bedrade en draadloze apparaten. In dit gedeelte worden de functies van de alarmcentrale, beschikbare modellen, en compatibele apparaten vermeld. De volgende symbolen worden gebruikt om functies of werkwijzen aan te geven die alleen beschikbaar zijn in een bepaalde markt.
Sectie 1 Inleiding 1.1.3 Compatibele apparaten De volgende draadloze apparaten en modules zijn compatibel met deze alarmcontroller. Opmerking: In de onderstaande tabel en de rest van dit document, staat x in het modelgetal voor de frequentie van het apparaat als volgt: 9 (912-919 MHz), 8 (868 MHz), 4 (433 MHz). Opmerking: Alleen modellen die de band 912-919 MHz gebruiken zijn UL-/ULC-vermeld waar aangegeven.
Sectie 2 Installatie 2.1 Overzicht van het installatieproces De volgende stappen zijn bedoeld om te helpen bij de installatie van het alarmsysteem. Neem dit onderdeel kort door om een v olledig begrip van de volgorde van de installatie te krijgen. Door vanuit dit plan te werken kunnen problemen ver- minderd worden en de totale tijd die nodig is voor de installatie afnemen.
Sectie 2 Installatie 2.2 Installatie alarmcontroller Begin de installatie door de alarmcontroller te monteren in de metalen behuizing met gebruik van de meegeleverde bouten. Optionele modules, zoals de HSM2108 en HSM2208, kunnen ook in de behuizing worden gemonteerd. Installeer de hardware in de volgorde die is aangegeven op de volgende pagina's. 2.2.1 Montage van de behuizing Plaats het paneel in een droge ruimte, bij voorkeur in de buurt van een ongeschakeld stopcontact en de binnenkomende telefoonlijn.
Sectie 2 Installatie 2.3.2 Draadleiding voor stroom & niet-stroombegrensd Alle bedradingstoegangspunten zijn toegewezen op het diagram met pijlen. Alle circuits zijn geclassificeerd als UL-instal- latie stroombeperkt, behalve voor de accukabels die niet stroombegrensd zijn. Een minimum van ¼” (6,4mm) scheiding moet op alle punten behouden blijven tussen stroombeperkt en niet-stroom- beperkte bedrading en aansluitingen.
Sectie 2 Installatie 2.3.3 Corbusbekabeling De ROO- en ZWA-corbusaansluitingen worden gebruikt om stroom te leveren, terwijl GEE en GRN worden gebruikt voor gegevenscommunicatie. De 4 corbusaansluitingen van de alarmcontroller moeten worden aangesloten op de 4 cor- busaansluitingen of draden van elke module. De volgende voorwaarden zijn van toepassing: Corbus moet worden uitgevoerd met een minimum aan 22 gauge quad, met een voorkeur voor twee paar twisted.
Sectie 2 Installatie AUX (700mA max. inclusief PGM's 1–4) Corbus (700mA max.)*** PCLink+ (alt. com.: 125mA) Totaal (mag niet meer zijn dan 700mA) *** Zie "Corbus vermogensberekeningtabel" op pagina 16. Voor UL-, ULC- en commercieel vermelde toepassingen, het totale stand-by en alarmvermogen mag de 700 mA niet over- schrijden.
Sectie 2 Installatie *Deze eenheden onttrekken stroom van de Corbus om externe apparaten buiten de module van stroom te voorzien. Deze stroom moet worden toegevoegd aan het totale corbusvermogen. Zie de specificaties van de fabrikant voor het stroom- verbruik van elk apparaat. ** Zie voor het stroomverbruik van de HSM2955 de installatiehandleiding van de HSM2955.
Sectie 2 Installatie Afbeelding 2-4 HSM2108 Zone-uitbreider Raadpleeg het HSM2108-installatieblad voor meer informatie. 2.4.2 Uitvoeruitbreiding De HSM2208-module wordt gebruikt om maximaal 8 programmeerbare uitgangen met laag vermogen aan het alarm- systeem toe te voegen. De 4-draads Corbus aansluiting wordt door het paneel gebruikt om te communiceren met de module. Sluit de RED (rood), BLK (zwart), YEL (geel) en GRN (groen) aansluitingen aan op de Corbus-aansluitingen op het alarmpaneel.
Sectie 2 Installatie Afbeelding 2-6 HSM2HOSTx Aansluitschema Sluit de stroom weer aan op het beveiligingssysteem nadat u de bedrading hebt voltooid. Bord stroomverbruik: 35mA 2.4.4 Voedingsbedrading De HSM2300/2204 voeding/hoog voltage uitvoermodule biedt tot 1,0A extra stroom en kan worden gebruikt om tot vier pro- grammeerbare uitgangen (alleen HSM2204) toe te voegen aan het alarmsysteem.
Sectie 2 Installatie 2.4.5 Bedienpaneelbedrading Om een b edienpaneel op de alarmcontroller aan te sluiten, verwijdert u de achterplaat van het bedienpaneel (zie instal- latieblad bedienpaneel) en sluit de R-, B-, Y- en G-aansluitpunten aan op de overeenkomstige aansluitingen op de alarm- controller.
Sectie 2 Installatie 2.4.7 Bedrading alternatieve communicator Zie installatiehandleiding alternatieve communicator. 2.4.8 Zonebekabeling Schakel de alarmcontroller uit en voltooi alle zonebekabeling. Zones kunnen worden aangesloten voor toezicht van normaal open apparaten (bijv. rookmelders) of normaal gesloten appa- raten (bijv. deurcontacten). De alarmcentrale kan ook worden geprogrammeerd voor enkele eind- of dubbele eind- weerstanden.
Sectie 2 Installatie Tabel 2-5 NC-lusstatus Lusweerstand Lusstatus 0 Ω (kortgesloten draad, lus kortgesloten) Veilig Oneindig (gebroken draad, lus open) Overtreden Enkelvoudige end-of-line (SEOL)-weerstand Wanneer SEOL-weerstanden worden geïnstalleerd op het einde van een zonelus, detecteert de alarmcentrale of het circuit veilig, open of kortgesloten is.
Sectie 2 Installatie Afbeelding 2-11 DEOL-bekabeling Opmerking: Als de DEOL-toezichtoptie is ingeschakeld, moeten alle bedrade zones worden bedraad voor DEOL-weer- standen, met uitzondering van de brand en 24 uur toezichtzones. Gebruik geen DEOL-weerstanden voor brandzones of 24 uur toezichtzones. Opmerking: Bedraad geen brandzones naar terminalzones van het bedienpaneel als de optie DEOL-toezicht is gese- lecteerd.
Sectie 2 Installatie Afbeelding 2-12 LED-uitgang met Stroombegrenzingsweerstand en Optionele Relaisdriveruitgang. UL-compatibiliteits-ID Voor FSA-210B-serie is: FS200 Opmerking: Gebruik de FSA-210A en FSA-410A-serie voor ULC-vermelde installaties. 2.4.10 Belbedrading Deze aansluitingen leveren 700mA vermogen op 10,4 - 12,5VDC voor commerciële/residentiële installaties. Om te voldoen aan de vereisten voor NFPA 72, Temporal Three Pattern, moet sectie [013] opt [8] AAN zijn.
Sectie 2 Installatie Afbeelding 2-15 Rookmelderbedrading Zie "[001] zonetypes" op pagina 74 voor brandzonegebruik. Opmerking: Rookmeldes moeten van het vergrendeld type zijn. Om een rookdetector te resetten, voert u [*][7][2] in. Tabel 2-8 Compatibele 4-draads rookmelders FSA-410B FSA-410BLST FSA-410BRST FSA-410BT FSA-410BR FSA-410BLRST FSA-410BS...
Sectie 2 Installatie Afbeelding 2-17 CO-detector bedrading 2.4.14 Aardebekabeling Afbeelding 2-18 Installatie aarde Opmerking: Sluit de EGND-aansluitklem met behulp van een geïsoleerde groene kabel (minimaal 22AWG) op de Corbus aan en de aardingskabel van de elektrische installatie van het gebouw op een van de beschikbare gaten aan de achterkant of zijkant van de metalen behuizing.
Pagina 29
Sectie 2 Installatie Het paneel kan worden geprogrammeerd om de batterij op te laden op 400mA of 700mA. (Zie "[982] Batterij-instellingen" op pagina 145). Opmerking: Zie “Aux laden en batterijselectie” op pagina 1. Tabel batterijselectie Gebruik na het berekenen van de batterijcapaciteit (B) voor iedere specifieke installatie onderstaande tabel om vast te stel- len welke accu is vereist voor de ondersteuning van het hoofdpaneel in standbymodus gedurende: 4 uur (UL commercieel inbraak/woonwijk inbraak) 12 uur (EN50131)
Sectie 3 Configuratie 3.1 Basis configuratiestappen Zodra de basisinstallatie van de alarmcentrale is voltooid, kunnen de volgende algemene configuratieopties worden inge- steld. partities maken, Zie "Werken met partities" op pagina 32 bedienpanelen toewijzen aan partities, zie "Partitie-installatie bedienpaneel" op pagina 34 sirenes toewijzen aan partities, zie "Gebruik bel/sirene"...
Sectie 3 Configuratie Paneelstatus LED-gebruik De rode status-LED, op de alarm controller PCB, geeft het volgende aan: Opstartprocedure – knippert snel tot het einde van de opstartprocedure. Firmware-indicatie – knippert tijdens het firmware-upgradeproces. Als de firmware-upgrade mislukt, knippert de LED snel.
Sectie 3 Configuratie 7. Begin opnieuw bij stap 2 tot alle labels geprogrammeerd zijn. Voor informatie over het invoeren van hexadecimale gegevens, zie "Programmeren hex en decimale gegevens" op pagina 3.3 Aanmelden Alle optieele modules en apparaten moeten worden aangemeld op het systeem. Tijdens de aanmelding wordt het elek- tronische serienummer (ESN) van elk apparaat geïdentificeerd voor het bedienpaneel en worden zones toegewezen.
Sectie 3 Configuratie 3.3.2 Module toezicht Standaard wordt er op alle modules toezicht gehouden bij de installatie. Toezicht is ten alle tijde ingeschakeld zodat het paneel een probleem kan aangeven indien een module wordt verwijderd uit het systeem. Om te controleren welke modules momenteel zijn aangesloten en onder toezicht zijn, zie "[903] Bevestig Modules" op pagina 143.
Sectie 3 Configuratie Elke partitie kan zijn eigen bedienpaneel hebben of een bedienpaneel kan toegang tot alle partities hebben (alleen als alle partities tot dezelfde eigenaar behoren). Toegang tot de partities door gebruikers wordt via de toegangscode gecontroleerd. Met een hoofdcode kan toegang tot het hele systeem en allen partities worden verkregen, terwijl een gebruikerscode is beperkt tot de toegewezen partities.
Sectie 3 Configuratie 3.6 Partitie-installatie bedienpaneel Toetsenborden kunnen worden geconfigureerd om een afzonderlijk partitie of alle partities aan te sturen. In het algemeen beheert een partitiebedienpaneel de partitie waaraan deze is toegewezen. Een algemeen bedienpaneel beheert alle par- tities. Algemene bedienpanelen moeten in de gemeenschappelijke ruimtes van het pand worden geplaatst, zoals plaatsen van binnenkomst of ontvangstruimtes, waar het nodig is om gelijktijdig meerdere partities in- en uit te schakelen.
Sectie 3 Configuratie 3.6.3 Soorten brand- en CO-zones Brandzones alarmeren alleen de partities waar zij aan zijn toegewezen. De andere partities behouden hun huidige toe- stand. Het annuleren van brand stelt alleen de partities opnieuw in waar ze aan zijn toegewezen. Een of meer brandzones kunnen zich op elke partitie bevinden.
Sectie 3 Configuratie Zone labels Partitielabels Modulelabels Partitie 1-8 opdrachtuitgang 1 tot 4 labels Schema 1 tot 4 labels Gebeurtenislabels Gebruikerslabel Systeem en moduleprogrammering worden niet beïnvloed. Hoofdbedienpaneel hardwarematig opnieuw instellen Voer het volgende uit om het bedienpaneel terug te zetten naar de standaardinstellingen: 1.
Sectie 3 Configuratie of ethernet) indien aanwezig. Paden naar vier ontvangers kunnen worden geprogrammeerd in installateurprogrammeringssectie [300] opties 001-004. Voor meer informatie, zie "[300] Paneel/ontvanger communicatiepad" op pagina 118. 3.7.3 Communicatie-opties De volgende alarmcentrale-opties moeten worden geprogrammeerd bij het configureren van de alternatieve communicator: [300] optie 02: communicatiepad (zie "[300] Paneel/ontvanger communicatiepad"...
Sectie 3 Configuratie 3.8 Lokale firmware-upgrade Alarmcentralefirmware kan lokaal via DLS worden bijgewerkt. Preventieregels voor firmware-upgrade worden genegeerd bij het uitvoeren van een lokale firmware upgrade. Opmerking: [382][5] moet worden ingeschakeld om een lokale opwaardering v an de firmware uit te voeren. Om een ...
Sectie 4 Systeembediening ! = Alarm N = Niet gereed X = Uitlooptijd E = Binnenkomstvertraging P = Voorafgaand aan alarm - = Partitie niet ingeschakeld In het volgende voorbeeld wordt partitie 1 ingeschakeld, is partitie 2 uitgeschakeld en gereed, is partitie 3 uitgeschakeld en niet gereed, partitie 4 is in alarm, is partitie 5 aangeeft uitlooptijd, is partitie 6 in ingangsvertraging is partitie 7 in voor- afgaand alarm automatische inschakeling en is partities 8 niet ingeschakeld.
Sectie 4 Systeembediening 4.3.4 Modulelabels Labels kunnen worden gemaakt voor de volgende optionele systeemmodules: Toetsenbord 8-Zone Uitbreidingsmodule 8 uitvoer-uitbreidingmodules draadloze transceiver Stroomvoorziening 4 uitvoermodules met hoog voltage Alternatieve kiezer storing Audiomodule Sirene Herhaler De maximale grootte van het etiket is 14 ASCII-tekens. Zie "[801] bedienpaneellabels"...
Sectie 4 Systeembediening 4.4.2 Temperatuurweergave Binnen-en buitentemperatuur kan worden weergegeven op systeembedienpanelen indien geconfigureerd in bedienpaneel programmeringssectie [861]-[876]>[023] optie 7, en de secties [041]-[042]. De temperatuur wordt gemeten via draadloze tem- peratuursensoren geïnstalleerd op het systeem. Raadpleeg "Compatibele apparaten" op pagina 9. Algemene bedieningspanelen geven alleen de buitentemperatuur weer.
Sectie 4 Systeembediening 4.5.1 Functieknopdefinities Deze sectie bevat gedetailleerde beschrijvingen van elke programmeerbare functietoetsoptie. [00] Null-functietoets Deze optie schakelt de functietoets uit. De toets vervult geen functie wanneer deze wordt ingedrukt. [02] Onmiddellijk Aanwezig Inschakeling Deze functie is vergelijkbaar met de functietoets “Aanwezig inschakelen”, behalve dat er geen uitgangsvertraging wordt toe- gepast en het systeem onmiddellijk inschakelt.
Pagina 45
Sectie 4 Systeembediening is vereist bij deze optie. [14] Overal Uitschakeling Deze functie schakelt alle partities uit die aan de gebruiker zijn toegewezen. Een toegangscode is vereist bij deze optie. [16] Snel afsluiten Druk op deze toets om de gebruiker in staat te stellen een ingangs-/uitgangsdeur te openen en sluiten zonder het systeem uit te schakelen.
Sectie 4 Systeembediening [34] Gebruikersprogrammering Deze functie is het equivalent van het invoeren van [*][5]. Een master of de supervisortoegangscode is vereist om deze func- tie te gebruiken. Deze toets werkt alleen wanneer het systeem is uitgeschakeld. [35] Gebruikersfuncties Deze functie zet het bedienpaneel in de gebruikersprogrammeermodus en is het equivalent van het invoeren van [*][6]. Een toegangscode is vereist om deze functie te gebruiken.
Sectie 4 Systeembediening [13] – Deens [28] – Ests [14] – Hebreeuws [29] – Sloveens 4. Druk op [#] om af te sluiten. 4.7 [*] Opdrachten [*] Opdrachten bieden handige toegang tot alarmsysteemfuncties. De volgende opdrachten zijn beschikbaar: [*][1] Zones overbruggen [*][2] Bekijken problemen [*][3] Het bekijken van alarmen in het geheugen [*][4] Deurbel aan/uit...
Sectie 4 Systeembediening zone te overbruggen. “B” verschijnt op het display om aan te geven de zone wordt onderdrukt. Als een zone open is, verschijnt er “O” op het dis- play. Wanneer een open zone wordt onderdrukt, wordt de “O” vervangen door “B”. 5.
Pagina 49
Sectie 4 Systeembediening 000 = groep wissen Wanneer het alarmsysteem is ingeschakeld Wanneer het systeem is ingeschakeld, drukt u op [*][1] om te schakelen tussen aanwezig-, afwezig- of nachtinschakeling. Als er zich een nachtzone op het systeem bevindt, wordt er wanneer u [*][1] invoert de gebruiker ofwel gevraagd om een toe- gangscode, of klinkt er een bevestigingstoon en verandert de inschakelingsmodus.
Pagina 50
Sectie 4 Systeembediening zonelampje om het specifieke probleem te bekijken. Lampjes 1-12 lichten op om de volgende problemen aan te geven: Tabel 4-4 : Probleemindicaties Probleem 01 – Onderhoud vereist: [01] Probleem belcircuit: Het belcircuit is open. [02] RF-storing: de HSM2HOSTx heeft gedetecteerd dat er zich een RF-storing voordoet. [03] Probleem aanvullende toevoer: de stroom op de aanvullende ingang van de alarmcontroller, HSM2204 of HSM2300, is te hoog.
Pagina 51
Sectie 4 Systeembediening Probleem 06 – apparaat lage batterij: [01] Zone 001 - 128: Draadloze zone heeft een lage accu. [02] Bedienpaneel 01 - 16: Bedienpaneel met een lage accu. [03] Sirene 01 - 16: Sirene met een lage accu. [04] Herhaler 01 - 08: Herhaler met een lage accu.
Sectie 4 Systeembediening geven de LCD-bedienpanelen de laatste zone aan die als eerste in alarm is gegaan, gevolgd door andere alarmen in nume- rieke volgorde. Deze functie kan worden geprogrammeerd om een t oegangscode te vragen. Zie "[023] Systeemopties 11" op pagina 112, optie 6 voor meer informatie.
Pagina 54
Sectie 4 Systeembediening + Als sectie [020] optie 7 is ingeschakeld, moet de gebruiker [*][6][Mastercode][05] invoeren om de installateur toestemming te geven voor toegang tot programmering. * Kan alleen mastercode veranderen als sectie [015] optie 6 is uitgeschakeld. ** Ja als [023] optie 8 aanstaat. De installateurs- en mastercode zijn systeemcodes.
Sectie 4 Systeembediening Supervisorcodes - toegangscodes [02] tot [95] Een supervisorcode is een gebruikerscode met het supervisorkenmerk ingeschakeld. Gebruikers met dit kenmerk hebben toegang tot de [*][5]- en [*][6]- gebruikerscodeprogrammeringssectie voor de partitie waaraan ze zijn toegewezen. Deze codes kunnen echter alleen codes programmeren die gelijke of lagere kenmerken hebben. Deze kenmerken zijn te ver- anderen via het [*][5]-menu.
Sectie 4 Systeembediening Bel squawk Eenmalig gebruikerscode Supervisor 1 – Converteert standaard gebruiker naar supervisorgebruiker. Zie "Soorten toegangscodes" op pagina 52 voor meer infor- matie. 2 – Dwangcodes Converteert standaard gebruikerscode naar dwangcode. Zie "Soorten toegangscodes" op pagina 52 voor meer informatie. 3 –...
Sectie 4 Systeembediening Met behulp van een LCD-bedienpaneel: 1. Druk op [*][5] en selecteer vervolgens een gebruiker (02-1000). 2. Op het “Druk op [*] voor gebruikerslabels”-scherm, drukt u op [*]. 3. Toets het aangepaste gebruikersinterfacelabel in. Zie voor instructies voor het invoeren van labels Zie "[000] Label- programm"...
Sectie 4 Systeembediening 3. Voer [4] in. Een zonelampje brandt om aan te geven welke partitie de gebruiker momenteel aan is toegewezen. (Als bij- voorbeeld zonelicht 1 aan is, is de code toegewezen aan partitie 1). 4. Druk op de cijfertoets van het bedienpaneel die overeenkomt met de juiste partitie (bijvoorbeeld, druk op 1 om de gebrui- ker toe te wijzen aan partitie 1).
Pagina 59
Sectie 4 Systeembediening Andere programmeermogelijkheden die deze gebruikersfunctie kunnen aanpassen: Zie "[901]/[902] – Zomertijd begin/einde" op pagina 82. Auto inschakeling/uitschakeling Menu: [*][6][Mastercode] > Auto inschakeling/uitschakeling Bedienpaneel: [*] [6] [Mastercode] + 02 Met deze functie ingeschakeld, schakelt het alarmsysteem automatisch in afwezigmodus in (aanwezig-/afwezigzones actief) of schakelt het uit op een geprogrammeerd tijdstip van de dag (zie auto-inschakelingstijd hieronder).
Pagina 60
Sectie 4 Systeembediening een voorgeprogrammeerd venster is ingesteld. Nadat het venster is verstreken, is Installateurprogrammering niet beschik- baar totdat het venster is heropend. Opmerking: DLS programmering is niet UL-getest. Andere programmeringsopties die deze functie kunnen beïnvloeden: Zie "[020] Systeemopties 8" op pagina 108 en zie "[021] Systeemopties 9" op pagina 110 Zie "[025] Systeemopties 13"...
Pagina 61
Sectie 4 Systeembediening SMS-programmering Menu: [*][6][Mastercode] > SMS-programmering Bedienpaneel: [*] [6] [Mastercode] + 11 Deze functie wordt gebruikt voor het programmeren van maximaal 8 telefoonnummers voor SMS-opdrachttoegang en com- municatie. SMS stelt gebruikers in staat om opdrachten te verzenden naar de alarmcentrale via een mobiel apparaat. Laat een SMS-nummer leeg om het uit te schakelen.
Sectie 4 Systeembediening 4.7.8 [*][7] Opdrachtuitgang 1-4 Menu: [*][7][mastercode indien nodig] > uitgangbeheer Bedienpaneel: [*][7][mastercode indien nodig] Deze optie wordt gebruikt voor het activeren of deactiveren van opdrachtuitvoer 1-4 voor elke partitie en opdrachtuitvoer in staat te stellen een schema te volgen. Met behulp van een LCD-bedienpaneel: 1.
Sectie 4 Systeembediening Opmerking: Het invoeren van een geldige code na het indrukken van deze toets is alleen nodig als het systeem is uit- geschakeld. Tijdens inschakeling, als de programmeringssectie [015] optie 4 (Snelle inschakeling/functietoets) is uit- geschakeld, is invoer van een toegangscode vereist. Algemene vertragingszones hebben altijd een ingangsvertraging, zelfs als het systeem is ingeschakeld met behulp van [*] [9].
Sectie 4 Systeembediening bijvoorbeeld, Aanwezig inschakeling partitie 1 1234 Nadat de opdracht is ontvangen en uitgevoerd door het alarmsysteem, ontvangt de gebruiker een tekstbericht ter beves- tiging. Opmerking: Gebruik geen afwezig inschakeling voor drukken om in te stellen wanneer [001][072] of instelling laatste deur [001] [016]-zones worden geprogrammeerd.
Sectie 5 Programmering 5.1 Uitleg programmeren Deze sectie beschrijft hoe u systeemprogrammeringsopties voor het alarmsysteem kunt bekijken met behulp van de onder- steunde bedienpaneeltypen. 5.2 Programmeringsmethoden Het alarmsysteem kan worden geprogrammeerd met behulp van de volgende methoden: Tabel 5-1 Programmeringsmethoden Methode Beschrijving Procedure...
Sectie 5 Programmering 1. Voer [*][8][Installateurcode][899]. Als deze sectie per ongeluk is ingevoerd, druk dan # om hem te verlaten. De pro- grammering van het systeem wordt niet veranderd. 2. Voer in het scherm “Invoeren gegevens” een 5-cijferige waarde in, die de gewenste programmeeropties voorstelt. Raad- pleeg de tabellen voor de sjabloonprogrammering om vast te stellen welke waarden voor de installatie zijn vereist.
Sectie 5 Programmering 1. Sluit AC-bedrading aan. In een nieuwe installatie moet de back-upbatterij 24 uur. worden opgeladen. AC-stroom is vereist voor PC-Link pro- grammering totdat de accu is opgeladen. 2. Steek de PC-Link-header in de alarmcontroller. Een DLS-sessie wordt gestart op de DLS-computer. 3.
Sectie 5 Programmering Bedienpaneeltypen In de onderstaande secties wordt beschreven hoe de programmering wordt bekeken en geïnterpreteerd met behulp van elk van de ondersteunde bedienpaneeltypen. Voor meer informatie over elk type bedienpaneel, zie het instructieblad dat is meegelverd met het bedienpaneel. LED en ICON Beide bedienpanelen gebruiken LED's om informatie te communiceren.
Sectie 5 Programmering Voor het programmeren van secties met schakelopties, drukt u op de desbetreffende cijfertoetsen op het bedienpaneel om de optie aan of uit te zetten. Het display verandert dienovereenkomstig. Secties waarvoor gegevensinvoer vereist is, zoals telefoonnummers, geven de volledige gegevens in velden van maximaal 32 tekens weer.
Pagina 70
Sectie 5 Programmering [*] om naar hexadecimale modus te gaan (Gereed-lampje knippert) [1] om A in te voeren [*] om terug te keren naar decimale modus (Gereed-lampje brandt constant) [3] om het cijfer 3 in te voeren [2] om het cijfer 2 in te voeren - 69 -...
Sectie 5 Programmering 5.3 Programmeringsbeschrijvingen Dit gedeelte bevat beschrijvingen van alle alarmcontrolleropties programmeerbaar door de installateur. 5.3.1 Labels toevoegen [000] Labelprogramm Zone en andere labels op het alarmsysteem kunnen worden aangepast. Programmeer labels lokaal of download/upload met behulp van DLS. Lokale labelprogrammering gebeurt via een sys- teembedienpaneel, zoals hieronder beschreven.
Pagina 72
Sectie 5 Programmering Voorbeeld: Druk 3 keer op de “2”-toets om de letter “F” in te voeren. Druk 4 keer op de “2”-toets om het cijfer “2” in te voeren. Om een t eken te verwijderen, gebruikt u de [<][>]-toetsen om de cursor onder het teken te zetten, en drukt u ver- volgens op [0].
Pagina 73
Sectie 5 Programmering 1. Ga naar Installatieprogrammering [*][8][Installatiecode]. 2. Druk op [*], ga naar Zonelabels en druk nogmaals op [*]. De eerste zone wordt weergegeven. Of druk op [000][001]. 3. Blader naar het zonelabel dat moet worden geprogrammeerd of toets het zonenummer in (bijvoorbeeld 001 voor zonela- bel 1).
Pagina 74
Sectie 5 Programmering [201]-[208][001]-[004] Partition opdrachtuitvoerlabels Gebruik deze sectie om aangepaste labels voor opdrachtuitvoer te programmeren. Deze labels worden gebruikt met uit- gangsactivatiegebeurtenissen in de gebeurtenisbuffer. Ga naar subsectie [201] tot [208] om partitie 1 tot en met 8 te selec- teren, en ga vervolgens naar subsectie [001] tot [004] om het opdrachtuitvoer label 1 tot 4 te selecteren.
Sectie 5 Programmering [999][installatiecode][999] Standaard labels Deze sectie wordt gebruikt om alle labels terug te zetten naar de fabrieksinstellingen. installateurcode is nodig om de ver- wijdering te verifiëren. 5.3.2 Zone-instelling De volgende sectie beschrijft zoneprogrammeringsopties. Om een zonetype te programmeren, voert u eerst sectie [001] in en voert u vervolgens een 3-cijferig zonenummer van 001-128 in.
Pagina 76
Sectie 5 Programmering tigd, wordt de sirene-uitgang geactiveerd na 90 seconden en begint nog eens 30 seconden vertraging. Een code is nodig om het alarm uit te zetten. Een sabotage of storing veroorzaakt registratie en verzending van een brandprobleem. Opmerking: De toezichtopties (NC, EOL, DEOL) hebben geen invloed op de functionaliteit van deze zone. De herstelde toe- stand van dit type zone is 5k6, de alarmstatus is kort en de probleemstatus is open.
Pagina 77
Sectie 5 Programmering Aanwezigsleutel Blijf Draadloze sleutel aanwezig Blijf Toegang op afstand/SMS Niet gebruiken DLS-inschakeling NAA inschakeling Opmerking: Wanneer problemen/open zones annuleren inschakeling zijn ingeschakeld voor deze zone, annuleren alle pro- blemen of open zones op het systeem inschakeling wanneer de zone wordt overtreden en hersteld. Als gevolg van de potentiële energie-eisen van oneindige uitgangsvertraging, MOETEN draadloze bedienpanelen worden gevoed door een transformator.
Pagina 78
Sectie 5 Programmering Opmerking: De toezichtopties (NC, EOL, DEOL) hebben geen invloed op de functionaliteit van deze zone. De herstelde toe- stand van dit type zone is 5,6k, de alarmstatus is kort en de probleemstatus is open. Brand Supervisie – Wanneer deze zone wordt geactiveerd, activeert de bedienpaneelzoemer en wordt er een toezichthoudend alarm naar de meldkamer gestuurd.
Pagina 79
Sectie 5 Programmering 24 uur hoge temperatuur – Dit zonetype wordt gebruikt met temperatuursensoren en wordt geactiveerd wanneer de temperatuur boven een gepro- grammeerde drempel komt (ingesteld in sectie [804][xxx][019-020]). Onmiddellijk alarm wanneer geactiveerd, standaard akoestisch alarm. Dit type zone genereert een alarm als het systeem is ingeschakeld of uitgeschakeld. Opmerking: Dit soort zone kan niet bij draadloze zones worden gebruikt.
Pagina 80
Sectie 5 Programmering Kortstondig sleutelschakelaar alarmuitschakeling – Gebruik met een sleutelschakelaarmodule. Het activeren en herstellen van deze zone schakelt de partitie uit en dempt de alarmen. Sabotages of fouten schakelen de zone niet uit. Opmerking: Niet gebruiken als een algemene zone. Aanhoudend sleutelschakelaar alarmuitschakeling –...
Pagina 81
Sectie 5 Programmering Bel hoorbaar – AAN: een alarm activeert de sirene. UIT: stil alarm. Bel contstant – AAN: sireneuitvoer is stabiel wanneer in alarm. UIT: sireneuitvoer pulseert wanneer in alarm. Deurgong – AAN: het bedienpaneel klingelt wanneer de zone open is en wanneer de zone is beveiligd. UIT: de zone maakt geen geluid.
Pagina 82
Sectie 5 Programmering Opmerking: Als er meer dan 1 optie is ingeschakeld voor opties 09, 10, en 11 heeft het laagste kenmerknummer voorrang. Als opties 09 en 10 beide ingeschakeld zijn, volgt de zone de Normally Closed-lusconfiguratie. Snelle lus/normale zonerespons –...
Pagina 83
Sectie 5 Programmering Voorbeeld #1: De klok loopt gemiddeld 9 seconden per dag achter. Programmeer de alarmcontroller om de klok aan te passen voor 51 seconden op de laatste minuut van elke dag. Dit versnelt de alarmcontrollerklok met 9 seconden en corrigeert het probleem. Voorbeeld 2#: De klok loop gemiddeld 11 seconden per dag voor.
Pagina 84
Sectie 5 Programmering Geldige invoeren zijn 00-23 uur. Dit is de tijd van de dag waarop de klok voor- of achteruit wordt gezet. Verhoging Geldige invoeren zijn 1 of 2 uur. Dit is het aantal uren dat de klok vooruit- of achteruit moet worden gezet. 5.3.4 Toegangscodes Deze sectie wordt gebruikt door installateurs om de installatiecode, de mastercode en de onderhoudscode te pro- grammeren.
Sectie 5 Programmering [007] PGM-programmering Dit is het basismenu dat wordt gebruikt door de installateur om PGM's toe te wijzen aan de hoofdbel en een Partitie. [000] Hoofd belpartitietoewijzing Deze programmeringssectie wordt gebruikt om te definiëren welke Partities de hoofdbel activeren wanneer ze in alarm gaan.
Pagina 86
Sectie 5 Programmering De hoofdsirene activeert nog steeds voor alle alarmen. 102 – Vertraging Brand en Inbraak Dit type uitgang werkt hetzelfde als de inbraak en brandbelvolger (PGM type 01), maar treedt niet in werking totdat de over- drachtvertragingstijd is verstreken. Wanneer een zone waarvoor verzendingsvertraging is ingeschakeld wordt geactiveerd, activeren de bel-, normale brand- en inbraak-PGM's.
Pagina 87
Sectie 5 Programmering om het systeem in te schakelen en de uitgangsvertraging begint. Deze PGM werkt zoals beschreven tijdens de loop- testmodus (als alle zones worden hersteld). 115 – Systeem ingeschakeld status Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer alle geselecteerde partities zijn ingeschakeld (aan het einde van de uit- gangsvertraging) in oftewel aanwezig- of afwezigmodus.
Pagina 88
Sectie 5 Programmering Opmerking: Niet voor gebruik met UL-/ULC-vermelde installaties. 134 – 24 uur stille invoer (PGM 2) Met deze invoer geeft het bedienpaneel geen alarm aan, blijft de sirene stil, en wordt het signaal naar de meldkamer gestuurd. Deze invoer volgt niet slingerafsluiting. Een 2,2KΩ EOL-weerstand is vereist voor deze ingang (Aux+). Indien er een kortsluiting of opening optreedt, wordt een alarm gegenereerd.
Pagina 89
Sectie 5 Programmering In de ingeschakelde toestand deactiveert deze uitgang wanneer het systeem wordt uitgeschakeld. Als een alarm deze uit- gang activeert in de uitgeschakelde toestand, deactiveert de uitgang wanneer een geldige code binnen de beltime-out wordt ingevoerd of als het systeem wordt ingeschakeld nadat de beltime-out is verstreken. Deze uitgang wordt alleen geactiveerd voor stille en hoorbare alarmen of medische gevallen.
Pagina 90
Sectie 5 Programmering In de ingeschakelde toestand deactiveert de uitgang slechts eenmaal nadat het systeem is uitgeschakeld. Als een alarm deze uitgang activeert in de uitgeschakelde toestand, deactiveert de uitgang wanneer een gebruiker een gel- dige toegangscode invoert tijdens een beltime-out. De uitgang schakelt ook uit als iemand het systeem inschakelt nadat de beltime-out is verstreken.
Pagina 91
Sectie 5 Programmering 176 – Bediening op afstand Deze uitgang wordt geactiveerd en gedeactiveerd op afstand in opdracht van DLS-software. Opmerking: Niet voor gebruik met UL-/ULC-vermelde installaties. 184 – Open na alarm Deze uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem is uitgeschakeld na een alarm. Het deactiveert wanneer een geldige gebruikerscode wordt ingevoerd of wanneer de PGM-uitgangstimer afloopt.
Pagina 92
Sectie 5 Programmering 24 uur overstromingsalarm AAN: Belangrijkste bel activeert in geval van een 24-uur overstromingsalarm. UIT: Belangrijkste bel wordt niet geactiveerd in het geval van een 24-uur overstromingsalarm. Bel squawk AAN: Pieptonen activeren de hoofdsirene. Bel moet ingeschakeld zijn om de volgende opties te gebruiken: Belpieptoon bij inschakeling (enkel) Belpieptoon bij uitschakeling (dubbel) Belduur auto-inschakeling (een keer per seconde)
Pagina 93
Sectie 5 Programmering 09 – Binnenkomstvertraging AAN: activeert bij ingangsvertraging. UIT: wordt niet geactiveerd bij binnenkomst. 10 – Uitgangsvertraging AAN: activeert bij uitgangsvertraging. UIT: activeert niet bij uitgangsvertraging. 11 – Deurgong AAN: activeert wanneer gong is ingeschakeld. UIT: wordt niet geactiveerd wanneer gong is ingeschakeld. 12 –...
Pagina 94
Sectie 5 Programmering 03 – Toegangscode vereist/geen code vereist AAN: Toegangscode vereist voor activering UIT: Geen toegangscode vereist voor activering 129 – Partitiestatus alarmgeheugen 01 – Echte uitgang/omgekeerd AAN: gedeactiveerd tijdens normaal gebruik. Geactiveerd bij afgaan. UIT: actief tijdens normaal bedrijf. Gedeactiveerd bij afgaan. 132 –...
Pagina 95
Sectie 5 Programmering UIT: activeert niet bij het openen of sluiten. 08 – Zone auto-onderdrukking AAN: wordt geactiveerd wanneer een zone automatisch wordt onderdrukt. UIT: wordt niet geactiveerd wanneer een zone automatisch wordt onderdrukt. 09 – Medisch alarm AAN: activeert bij medisch alarm, [+]-toets, medische zones. UIT: schakelt niet in bij medisch alarm.
Pagina 96
Sectie 5 Programmering UIT: activeert niet bij een laagspanningsprobleem van de module. 08 – Problemen met netvoeding AAN: activeert wanneer een systeemapparaat een AC-fout detecteert. UIT: kan niet worden geactiveerd voor AC-fouttoestanden. 09 – Storingen Apparaat AAN: wordt geactiveerd als een van de volgende apparaatstoringen aanwezig is: Zone 001-128 fout Bedienpaneel 01 –...
Pagina 97
Sectie 5 Programmering HSM2HOST Toetsenbord 01 – 16 Zone-uitbreider 01 – 15 HSM2204 1 – 4 HSM2300 1 – 4 HSM2208 01 – 16 UIT – activeert niet als een module toezichthoudend probleem wordt gedetecteerd. 14 – Module sabot AAN – activeert als een van de volgende module sabotagevoorwaarden aanwezig is: HSM2HOST Toetsenbord 01 –...
Pagina 98
Sectie 5 Programmering 04 – Brandalarm AAN: activeert bij brandalarm, [F]-toets, brandzones, 2-draads rook. UIT: activeert niet bij brandalarm. 05 – Paniekalarm AAN: activeert bij paniekalarm (hoorbaar of stil). UIT: activeert niet bij paniekalarm. 06 – Inbraakalarm AAN: activeert bij inbraakalarm. UIT: activeert niet bij inbraakalarm.
Pagina 99
Sectie 5 Programmering 09 – Systeem/modulesabotages AAN: activeert wanneer een modulesabotagetoestand optreedt. UIT: wordt niet geactiveerd wanneer er een modulesabotagetoestand optreedt. 10 – Zone Sabotage AAN: wordt geactiveerd wanneer er een zonesabotagetoestand optreedt. UIT: wordt niet geactiveerd wanneer er zich een zonesabotagetoestand voordoet. 161 –...
Sectie 5 Programmering 200 – Zonevolger - enkele zone 01 – Echte uitgang/omgekeerd AAN: gedeactiveerd tijdens normale werking, geactiveerd bij afgaan. UIT: geactiveerd tijdens normale werking, gedeactiveerd bij afgaan. 02 – Uitvoer op tijd AAN: uitgang blijft actief tot de PGM-uitgangstimer afloopt. UIT: de uitgang blijft actief totdat de zone is hersteld.
Pagina 101
Sectie 5 Programmering [001]-[164] PGM selecteren De volgende opties kunnen worden geselecteerd voor elke PGM: Zone volg PGM op zone Deze optie wordt gebruikt om de zone die PGM-type 200 volgt te specificeren. Voer 001-128 in om zone 1-128 te selec- teren.
Pagina 102
Sectie 5 Programmering invoeren zijn 001-255 minuten. Het invoeren van 000 schakelt vergrendeling op afstand uit. 5.3.10 Systeemopties [013] Systeemopties 1 1 – NC-lus/EOL AAN: Alle zones worden bedraad als normaal gesloten circuits met retourverbindingen aangesloten op een COM-aan- sluiting. De end-of-line-weerstand is niet vereist. Een alarm wordt gegenereerd wanneer het circuit wordt geopend. UIT: Alle zones moeten worden aangesloten met een end-of-line-weerstandconfiguratie, bepaald door optie 2 hieronder.
Pagina 103
Sectie 5 Programmering Als het alarmsysteem wordt uitgeschakeld binnen de ingangsvertragingstijd wordt er geen signaal verzonden. UIT: De ingangsvertragingswaarschuwing klinkt alleen via het bedienpaneel. 7 – Gebeurtenisbuffer volgt slinger AAN: Zodra een gebeurtenis de slingerafsluitingslimiet bereikt die is geprogrammeerd in "[377] Communicatievariabelen" op pagina 128, worden er niet langer gebeurtenissen vastgelegd in de gebeurtenisbuffer totdat de slingerafsluiting is gere- set.
Pagina 104
Sectie 5 Programmering 6 – Niet in gebruik 7 – Uitloopvertraging beëindiging AAN: De uitlooptijd wordt gereduceerd tot 5 seconden nadat een Vertraging 1-zone is hersteld. Gedwongen ingeschakelde Vertraging 1-zones beëindigen ook de uitgangsvertraging. UIT: De uitgangsvertragingstimer blijft doorlopen zelfs nadat de vertragingszone is hersteld. Alle hoorbare opties in verband met de uitgangsvertragingsfunctie worden gedemt, totdat de geprogrammeerde tijd voor de uitgangsvertraging is verstreken.
Pagina 105
Sectie 5 Programmering 5 – Niet in gebruik 6 – Gebruiker kan mastercode niet wijzigen AAN: De mastercode (toegangscode 01) kan niet worden gewijzigd door de gebruiker en mag alleen in instal- latieprogrammering worden geprogrammeerd. UIT: De master code kan worden geprogrammeerd door de gebruiker met behulp van de [*][5][Mastercode]-opdracht. De mastercode kan ook worden geprogrammeerd in installatieprogrammering.
Pagina 106
Sectie 5 Programmering 4 – Bedienpaneel leegmaken vereist code AAN: Een geldige code moet worden ingevoerd voordat een leeggemaakt bedienpaneel kan worden gebruikt. Informatie wordt ontoegankelijk voor niveau 1-gebruikers. UIT: Door op een willekeurige toets op een leeggemaakt bedienpaneel te drukken wordt leegmaking van het bedienpaneel verwijdert.
Pagina 107
Sectie 5 Programmering 4 – Meerdere activeringen AAN: Alarmen van dezelfde zone binnen de duur van de inbraakverificatietimer veroorzaken vastlegging en verzending van de politiecode of geverifieerde inbraak. Het aantal activeringen van zone's dat nodig is om een bevestigd alarm te creëren is afhankelijk van de waarde van de programmeerbare inbraakverificatieteller.
Pagina 108
Sectie 5 Programmering 2 – Real-Time onderdrukking rapportage AAN: Wanneer een niet-24-uurs zone wordt onderdrukt in [*][1], registreert en communiceert het systeem onmiddellijk de onderdrukkingsstatus van de zone. Algemene zones: 24 uur en niet-24-uurszone-onderdrukkingen worden geregistreerd en gecommuniceerd in real time. Niet-24 uurszone-onderdrukkingen worden gegenereerd wanneer de laatste toegewezen partitie is uitgeschakeld.
Pagina 109
Sectie 5 Programmering Wanneer deze partitie is ingeschakeld, genereren draadloze toezichthoudende problemen van sirenes, bedienpanelen en herhalers een hoorbare alarmtoestand. Als sabotage-/foutdetectie is ingeschakeld, kunnen deze gebeurtenissen de inbraak geverifiëerd-timer starten en van invloed zijn op de inbraak geverifiëerd-teller. UIT: Draadloze apparaatfouten laten de sirene niet afgaan. 2 –...
Pagina 110
Sectie 5 Programmering Wanneer ingangsvertraging actief is, activeren alle alarmen van het inbraaktype de sirene, maar de communicatie van het alarm wordt vertraagd met 30 seconden. Wanneer ingangsvertraging is afgelopen, wordt het alarm niet gecommuniceerd, tenzij de sirene actief is geweest gedurende minstens 30 seconden. Politiecode wordt niet gegenereerd als gevolg van alarmen geactiveerd tijdens de ingangsvertraging, hoewel de inbraak- verificatietimer na ingangsvertraging begint en de 30 seconden-durende communicatievertraging verloopt.
Pagina 111
Sectie 5 Programmering Opmerking: Als Reset technicus wordt geactiveerd tijdens de uitlooptijd schakelt het systeem nog steeds in. Problemen kun- nen niet worden overschreven terwijl Technicusreset is ingeschakeld. UIT: Het systeem vereist geen Reset technicus of plaatsing in installatieprogrammering om het alarmsysteem in te scha- kelen na een alarm.
Pagina 112
Sectie 5 Programmering 2 – Bedienpaneel leegmaken terwijl ingeschakeld AAN: Als [016][3] is uitgeschakeld, wordt 30 seconden nadat de uitlooptijd is verstreken het bedienpaneel blanco (geen indi- catorlampjes). UIT: Het bedienpaneel wordt blanco wanneer het systeem wordt ingeschakeld of uitgeschakeld. Opmerking: Bij systemen die voldoen aan EN50131-1 en EN50131-3, dient de optie [021] bit 2 “Leegmaken bedienpaneel tijdens inschakeling”...
Pagina 113
Sectie 5 Programmering [022] Systeemopties 10 1 – [F] toets optie AAN: Wanneer de toets [F] wordt ingedrukt, worden er alleen erkenningspiepjes uitgezonden door het bedienpaneel. De sirene klinkt niet. UIT: Erkenningspiepjes van de [F]-toets worden uitgestoten door het bedienpaneel en de sirene. 2 –...
Pagina 114
Sectie 5 Programmering 2 – Niet in gebruik 3 – Sabotage/storingsdetectie AAN: De volgende probleemvoorwaarden dragen, wanneer akoestische alarmvoorwaarden genereren is geconfigureerd, bij aan een inbraakverificatiereeks indien sequentiële detectie wordt gebruikt. Wanneer ingeschakeld, zal een bel- circuitprobleem ook een akoestische alarmtoestand genereren met behulp van andere sirenes die zijn toegewezen aan de partitie.
Pagina 115
Sectie 5 Programmering 3 – Wisselstroom/gelijkstroom voorkomt inschakelen AAN: Het systeem kan niet worden ingeschakeld wanneer er een AC- of DC-probleem aanwezig is. Dit is inclusief inscha- keling via het bedienpaneel, sleutelschakelaar, automatische en DLS-inschakeling. Een fouttoon wordt gegenereerd als de gebruiker probeert het systeem in te schakelen tijdens een AC/DC-probleem.
Sectie 5 Programmering 3. Zoek naar kiestoon voor 5 seconden. 4. Als u geen kiestoon gedetecteerd, hangt u op voor 20 seconden. 5. Zoek naar kiestoon voor 5 seconden. 6. Als u geen kiestoon gedetecteerd, kiest u toch. UIT: Er wordt geen poging gedaan om contact met de meldkamer te maken als er geen kiestoon aanwezig is. Opmerking: Gedwongen kiezen moet ingeschakeld zijn voor UL-installaties.
Sectie 5 Programmering [041] Toegangscodecijfers 00 – 4-cijferige toegangscodes Toegangscodes bestaan uit 4 cijfers. 01 – 6-cijferige toegangscodes Toegangscodes bestaan uit 6 cijfers. Opmerking: 02 – 8-cijferige toegangscodes 02 – 8-cijferige toegangscodes Toegangscodes bestaan uit 8 cijfers. Opmerking: Deze instelling is vereist voor installaties die voldoen aan EN50131-1, die 1000 toegangscodes gebruiken. [042] Geverifieerde gebeurtenissen Inbraak geverifieerdteller Deze optie programmeert het aantal zone-activeringen die nodig zijn om een alarm te verifiëren.
Pagina 118
Sectie 5 Programmering (UU:MM) en geldige invoer is 00:00-23:59. Opmerking: Als ingangsvertraging actief is op het tijdstip van auto-uitschakeling, schakelt het syteem niet uit. Een geldige uitschakelingsprocedure is vereist voor de gebruiker die de ingangsvertraging heeft geïnitieerd. [003] – Partitie automatisch uitschakelen vakantieschema's Gebruik deze sectie om een vakantieschema selecteren.
Pagina 119
Sectie 5 Programmering Partitie 1 is altijd ingeschakeld. Partities 2-8 zijn selecteerbaar. Het aantal beschikbare partities is afhankelijk van het model, zoals hieronder weergegeven: Model Zones Blok HS2128/HS2128 E HS2064/HS2064 E HS2032 HS2016 HS2016-4 [201]-[208] Partitie zonetoewijzingen Zones kunnen worden toegewezen aan een partitie. Algemene zones zijn zones toegewezen aan meer dan een partitie. Een algemene zone wordt alleen ingeschakeld als alle toegewezen partities zijn ingeschakeld.
Sectie 5 Programmering [02] Alternatieve communicator auto-routering (dubbel pad) Het selecteren van deze optie laat de alternatieve communicator bepalen welk communicatiepad er wordt gebruikt (ethernet primair/secundair, cellulair primair/secundair). Zie de alternatieve communicatorhandleiding voor meer informatie. [03]Alternatieve communicator ontvanger 1 Gebeurtenissen worden gecommuniceerd via IP-ontvanger 1. [04]Alternatieve communicator ontvanger 2 Gebeurtenissen worden gecommuniceerd via IP-ontvanger 2.
Pagina 121
Sectie 5 Programmering 5.3.12 Rapportage [307] Zonerapportage Zone-alarm, sabotage en storingen worden naar de meldkamer verzonden met behulp van automatische Contact-ID of SIA- indelingen. Rapportage kan in- of uit worden geschakeld door schakelopties 1-6 in subsecties 001-128 te gebruiken. Rapportagecode. [308] Gebeurtenisrapportage Systeemgebeurtenissen worden doorgegeven aan de meldkamer met behulp van automatische contact-ID of SIA-inde- lingen.
Pagina 122
Sectie 5 Programmering [011] Prioriteit alarmen 1 De rapportagecodes in deze sectie worden verzonden naar de alarm & herstel-oproeprichtingsgroep en zijn van toepassing voor alle bedienpanelen. 1/2 – Bedienpaneel brandalarm - [F]-toets alarm/herstellen Verzonden wanneer [F]-toets alarmen/herstellingen optreden. 3/4 – Bedienpaneel medisch alarm - [M]-toets alarm/herstellen Verzonden wanneer [M]-toets alarmen/herstellingen optreden.
Pagina 123
Sectie 5 Programmering 2 Automatische Uitschakeling Deze rapportagecode wordt verstuurd als een partitie automatisch wordt uitgeschakeld wanneer een geplande tijd van de dag is bereikt. 3 – Auto-alarminschakeling annulering/uitstelling Deze meldcode wordt verzonden wanneer de automatische inschakelingssequentie is geannuleerd en maakt gebruik van de openen en sluitenoproeprichting.
Pagina 124
Sectie 5 Programmering [302] Paneelgebeurtenissen 2 1/2 – Belcircuit probleem/herstelling Deze meldcode wordt verstuurd als een belprobleemtoestand zich voordoet of wordt hersteld op het systeem. Deze rap- portagecode wordt naar de systeemonderhoud-gespreksrichtingsgroep verzonden. 3/4 – Telefoonlijnprobleem en herstelling Deze meldcode wordt verzonden wanneer een alarmcontroller TLM-probleem zich voordoet of wordt hersteld. Het TLM-pro- bleem wordt gecommuniceerd via een communicatiepad dat geen problemen ondervindt indien beschikbaar.
Pagina 125
Sectie 5 Programmering Wanneer de installatieprogrammering automatisch wordt afgesloten nadat de PC-Link wordt geactiveerd, wordt de instal- latiebeëindigingsgebeurtenis pas nadat de DLS-sessie is voltooid gecommuniceerd. 3/4 – DLS start en beëindiging De DLS start en beëindigingsmeldcode wordt verzonden: nadat de DLS-communicatie met succes is gevestigd, maar voordat het alarmsysteem terugbelt met de down- loadcomputer.
Pagina 126
Sectie 5 Programmering 3/4 – Module accu probleem/herstelling Deze rapportagecodes worden verstuurd als de accuspanning van een module lager is dan 11,5 VDC of wordt hersteld. Deze rapportagecodes worden verzonden naar de systeemonderhoud-gespreksrichtingsgroep. 5/6 – Module accu Afwezig/herstelling Deze rapportagecodes worden verstuurd als de accu van een module wordt gedetecteerd als afwezig of hersteld. Deze rap- portagecodes worden verzonden naar de systeemonderhoud-gespreksrichtingsgroep.
Pagina 127
Sectie 5 Programmering 3/4 – Ontvanger 2 toezicht fout/herstelling 5/6 – Ontvanger 3 toezicht fout/herstelling 7/8 – Ontvanger 4 toezicht fout/herstelling [361] Draadloos apparaat gebeurtenissen 1/2 – Draadloos apparaat AC fout/herstelling Deze opties worden gebruikt om rapportagecodes voor het draadloze apparaat bij AC storing/herstelling in te schakelen. Deze rapportagecodes worden verzonden wanneer een draadloos apparaat te maken heeft met een AC storing/herstelling.
Sectie 5 Programmering 5.3.13 Systeemcommunicatie De programmeringsopties in deze sectie worden gebruikt om de communicatie tussen het alarmsysteem en de meldkamer te configureren. [309] Systeemoproep richting Gebruik deze programmeringsoptie om de meldkamerontvangers te selecteren waarnaar systeemgebeurtenissen worden gecommuniceerd. Een systeemgebeurtenis kan worden verzonden naar meerdere ontvangers. [001] Onderhoudsgebeurtenissen/herstellingen (alle problemen behalve sabotage) Deze opties bepalen welke ontvangerpaden worden ingeschakeld voor onderhoudsgebeurtenissen.
Sectie 5 Programmering verzonden naar een van de vier ontvangers. [001] Alarm/herstellen Deze opties bepalen welke ontvangerpaden worden ingeschakeld voor partitie 1-8 alarm en herstellen-gebeur- tenisrapportagecodes. Om een gebeurtenis aan een ontvanger toe te wijzen, selecteert u een van de volgende opties: [01] Ontvanger 1 [02] Ontvanger 2 [03] Ontvanger 3...
Pagina 130
Sectie 5 Programmering herstelgebeurtenis wordt niet gecommuniceerd tot de slinger is gestopt. Als bijvoorbeeld de slingerafsluitingslimiet voor zone-alarmen zijn ingesteld op [003], is de cyclus als volgt: alarm/herstellen, alarm/herstellen, alarm...8 uur of inscha- keling/uitschakeling...herstellen. De beluitvoer wordt niet geactiveerd voor alarmen op de zones die de limiet van de slingerafsluitingsteller hebben over- schreden.
Pagina 131
Sectie 5 Programmering Draadloze zone verzendingsvertraging lage accu (in dagen) Wanneer een zone een lage accuconditie rapporteert, wordt het probleem meteen aangegeven op het bedienpaneel, maar de verzending naar de meldkamer wordt vertraagd met het aantal dagen geprogrammeerd in deze sectie. Als de accu bijna leeg-toestand niet is gecorrigeerd voordat de vertraging verloopt, wordt de accu bijna leeg-toestand verzonden.
Pagina 132
Sectie 5 Programmering Opmerking: Maximaal 45 seconden voor UL-installaties. [015] – T-Link wacht op Ack Deze optie wordt gebruikt om de duur dat de communicator wacht op een bevestiging na het verzenden via IP/GS te pro- grammeren. Geldige invoeren zijn 001 tot 255. Standaardinstelling is 60 seconden. [016] –IP/mobiel fout controle timer Deze sectie wordt gebruikt om het aantal poll-opdrachten te programmeren dat wordt verzonden zonder geldige poll-reac- ties voordat het alarmsysteem een probleemtoestand genereert.
Pagina 133
Sectie 5 Programmering Ontvanger 2 back-up voor ontvanger 1 Ontvanger 3 back-up voor ontvanger 2 Ontvanger 4 back-up voor ontvanger 3 Dit gaat door totdat de communicatie succesvol is of de volgorde 5 keer is herhaald (afhankelijk van het maximum aantal kiespogingen).
Pagina 134
Sectie 5 Programmering 4 – Sluitingsbevestiging ingeschakeld/uitgeschakeld AAN: Wanneer de Sluiting-rapportagecode naar een geprogrammeerd telefoonnummer is verstuurd, laat het bedienpaneel een serie van 8 piepen horen om te bevestigen aan de bewoner dat de sluitingscode werd verzonden en ontvangen. UIT: Er wordt geen bedienpaneelringback gegenereerd wanneer een sluitingsrapportagecode is verzonden. 8 –...
Sectie 5 Programmering UIT: Wanneer uitgeschakeld, communiceert het systeem alle sabotage. [383] Communicator optie 4 1 – Telefoonnummer accountcode AAN: De accountcode die wordt doorgegeven aan de meldkamer volgt het telefoonnummer dat voor de gebeurtenis is geprogrammeerd voor communicatie (geprogrammeerd in sectie "[310] Accountcode" op pagina 127): Ontvanger 1 alle gebeurtenissen volgen partitie 1 accountcode Ontvanger 2 alle gebeurtenissen volgen partitie 2 accountcode Ontvanger 3 alle gebeurtenissen volgen partitie 3 accountcode...
Pagina 136
Sectie 5 Programmering 2-spreken/luisteren op ontvanger 2 AAN: 2-weg audio-sessies kunnen worden gestart op ontvanger 2. UIT: Ongeacht de andere 2-weg audioprogrammering, kunnen 2-weg audio-sessies niet worden gestart op ontvanger 2. 3-spreken/luisteren op ontvanger 3 AAN: 2-weg audio-sessies kunnen worden gestart op ontvanger 3. UIT: Ongeacht de andere 2-weg audioprogrammering, kunnen 2-weg audio-sessies niet worden gestart op ontvanger 3.
Sectie 5 Programmering 3 – DLS terugbellen AAN : Wanneer er een downloadoproep wordt beantwoord, hangen zowel de computer als het alarmsysteem op. Het alarm- systeem belt vervolgens de downloadcomputer weer op het downloadtelefoonnummer en begint de DLS-sessie. Opmerking: Schakel deze optie uit als u meer dan een downloadcomputer gebruikt. UIT : Na een succesvolle validatie, krijgt de downloadcomputer onmiddellijk toegang tot het alarmsysteem.
Sectie 5 Programmering [405] PSTN dubbel gesprektimer Gebruik deze sectie om de hoeveelheid tijd die mag verstrijken tussen de eerste en tweede oproep bij het gebruik van dub- bel gesprekdownloaden. Geldige invoeren zijn 001 tot 255 (seconden). [406] PSTN Aantal keer overgaan voor antwoord De waarde in deze sectie bepaalt hoeveel keer overgaan er nodig is om een DLS-verbinding tot stand te brengen.
Pagina 139
Sectie 5 Programmering [002] Periodieke DLS-dagen Deze sectie wordt gebruikt om het aantal dagen tussen de periodieke DLS-downloads te programmeren. Geldige invoer is tussen 001 en 255 dagen. [003] Periodieke DLS-tijd Deze sectie wordt gebruikt om de dagtijd waarop de periodieke DLS-download plaatsvindt te programmeren. Tijd is in 24- uurs formaat en standaard is 00:00 uur (middernacht).
Sectie 5 Programmering [104] Vakantietoewijzing Programmeer PGM's om vakantieschemagroep 1-4 te volgen. Selecteer (J) om in te schakelen. Als alle dagen van de week voor een interval zijn uitgeschakeld (N), activeert het schema op de ingeschakelde vakanties. [711]-[714] Vakantieschema's Gebruik deze sectie om vakantieschema's te programmeren. Tijdens vakantieschema's vinden er geen andere geplande gebeurtenissen plaats.
Sectie 5 Programmering HSPA CDMA EVDO 5 Balken betekent maximale signaalsterkte. 0 Balken betekent dat de communicator niet is aangesloten op het netwerk. [851] Alternatieve communicator programmering Zie de alternatieve communicatorinstallatiehandleiding voor meer informatie. [860] Weergave positienummer bedienpaneel Het 2-cijferige positienummer van het in gebruik zijnde bedienpaneel is weergegeven in dit alleen-lezen gedeelte. [861]-[876] Bedienpaneel programmering Gebruik sectie [861] tot [876] om bedienpanelen 1 tot 16 te configureren.
Sectie 5 Programmering 5.3.19 Systeeminformatie [900] Systeeminformatie [000] – Configuratieschermversie Dit alleen-lezen gedeelte bevat het modelnummer, softwareversie, hardwarerevisie van de alarmcontroller. Bijvoorbeeld, een invoer van 1234 wordt gelezen als versie 12.34. [001]-[524] – Module Informatie Dit alleen-lezen gedeelte wordt gebruikt om het modelnummer, de softwareversie en de hardware revisieinformatie van de geregistreerde modules van het alarmsysteem te bekijken.
Sectie 5 Programmering [000] – Auto registratie modules Als deze modus is geselecteerd, registreert het alarmsysteem automatisch alle modules die zijn aangesloten op de Corbus. Het totaal aantal ingeschreven modules worden weergegeven op het bedienpaneel. Voer sub-sectie [000] in om de automatische registratie van alle nieuwe modules te beginnen. Het scherm voor auto- matisch inschrijving zal het volgende tonen: KP = Aantal bedienpaneeltype modules IO = Aantal zone- en uitvoertype modules...
Sectie 5 Programmering 3. Druk op [*] om de module te selecteren en druk dan wanneer daarom wordt gevraagd weer op [*] om hem te ver- wijderen. [903] Bevestig Modules De volgende secties worden gebruikt om registratie van de individuele modules, de serie- en positienummers bevestigen, en deze fysiek te lokaliseren: [000] –...
Pagina 145
Sectie 5 Programmering # Weergegeven op het bedienpaneel Model # Beschrijving HS2ICNRFP Neo Icon RFK-bedienpaneel met DP HS2LCDWF Neo 2x16 LCD draadloos bedienpaneel HS2TCHWF Neo touchscreen draadloos bedienpaneel HS2LCDWFP Neo 2x16 LCD draadloos bedienpaneel met DP HS2LCDWFPV Neo 2x16 LCD draadloos bedienpaneel met DP en stem HSM2955 Neo audio alarmverificatiemodule HSM2955R...
Sectie 5 Programmering [912] Soaktest Deze functie wordt gebruikt om valse alarmen te diagnosticeren. Nadat een vals alarm is opgetreden in een zone, belem- mert de soaktestmodus alle hoorbare alarmvoorwaarden of aanvullende vals alarmrapporteringen. Een vals alarm wordt geregistreerd voor diagnostische doeleinden. [000] –...
Pagina 147
Sectie 5 Programmering [991] Standaard bedienpanelen Deze programmeringsoptie wordt gebruikt om de systeembedienpanelen terug te zetten naar de standaard fabrieks- instellingen. [901]- [916] – Standaard bedienpaneel 1-16 Deze sectie zet individuele bedienpanelen terug naar de fabrieksinstellingen. Na het invoeren van deze sectie, selecteert u het bedienpaneel om terug te zetten naar de standaardinstelling, voert u de installateurcode in gevolgd door 991 (of druk op [*]).
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Opmerking: de vermelde opties zijn vereist voor installaties die moeten voldoen aan EN 50131. 6.1 Labelprogramm [000] Labelprogramm Beschrijving op pagina 70 [000] – Taalselectie (2-cijferige decimaal, Standaard: 01) 01 – Engels 06 – Nederlands 11 – Zweeds 16 –...
Pagina 154
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Nulzone CP-01 ü ü ü ü ü ü Vertraging 1 ü ü ü ü ü ü CP-01 ü Vertraging 2 ü CP-01 ü ü ü ü ü ü Onmiddellijk ü CP-01 ü ü ü ü ü Binnenshuis ü...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen CP-01 CP-01 ü ü 24 uur paniek ü ü CP-01 ü 24 uur hitte ü ü ü CP-01 CP-01 24 uur medisch ü ü CP-01 CP-01 ü ü 24 uur noodgeval ü ü ü ü CP-01 CP-01 24 uur sprinkler ü...
Pagina 162
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [010] [000 - 164] PGM-kenmerken 117 – ingeschakeld R 01 – Ware uitvoer aanwezigstand 120 – Afwezig ingeschakeld geen R 01 – Ware uitvoer onderdrukking R 01 – Ware uitvoer o 02 – Getimede uitvoer R Schema 001 121 –...
Pagina 163
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [010] [000 - 164] PGM-kenmerken R 01 – Ware uitvoer o 02 – Getimede uitvoer R 04 – Service vereist R 05 – Verlies van klok R 06 – Gelijkstroomprobleem R 07 – Busspanning R 08 – Problemen met netvoeding 155 –...
Pagina 164
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [010] [000 - 164] PGM-kenmerken R 01 – Ware uitvoer 166 – Nabijheid gebruikt onderdeel o 02 – Getimede uitvoer R 01 – Ware uitvoer 175 – Bel prog toegang R 01 – Ware uitvoer 176 – Bediening op afstand o 02 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 6.7 Systeemopties [013] Systeemopties 1 Beschrijving op pagina 101 o 1 – NC-lus/EOL o 2 – DEOL/SEOL R 2 – DEOL/SEOL (EN) R 3 – Toon alle problemen wanneer ingeschakeld o 4 – Sabotage/fouten open zone R 5 – Auto-alarminschakelingschema in [*] [6] R 6 –...
Pagina 172
Sectie 6 Programmeringswerkbladen R 2 – Lampje AC-probleem knippert (EN) o 3 – Bedienpaneel leegmaken R 3 – Bedienpaneel leegmaken (EN) o 4 – Bedienpaneel leegmaken vereist code R 4 – Bedienpaneel leegmaken vereist code (EN) R 5 – Bedienpaneellabels o 6 –...
Pagina 173
Sectie 6 Programmeringswerkbladen R 2 – Vergrendelingsproblemen (EN) o 3 – Niet in gebruik o 4 – R-toets o 5 – Hoorbare busfout o 6 – Dwangcode R 7 – Temperatuur in Celsius o 8 – Reset na zoneactivering [020] Systeemopties 8 Beschrijving op pagina 108 o 1 –...
Pagina 174
Sectie 6 Programmeringswerkbladen o 3 – Niet in gebruik o 4 – Test verzendingsteller in uren o 5 – Afwezig naar aanwezig overschakeling o 6 – 2-weg volledige duur o 7 – Storingstonen zijn stil o 8 – Sleutelschakelaar ingeschakeld in afwezigstand R 8 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen R 2 – Kiezen dwingen o 3 – Teller testverzending in minuten o 4 – Niet in gebruik o 5 – ID-toon o 6 – Toon gegenereerd-2100 Hz o 7 – 1 uur DLS-venster o 8 – FTC hoorbare bel [040] Gebruikersauthenticatie Beschrijving op pagina 115 R 1 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Woensdag: Vakantie 1: o Aan R Uit 003 – Partitie 1 vakantieschema auto uitschakelen: Vakantie 2: o Aan R Uit (3-cijferige decimaal) Vakantie 3: o Aan R Uit Vakantie 4: o Aan R Uit 004 – Partitie 1 Auto-inschakelen voorafgaand aan alarm (Standaard: 004) 005 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Maandag: Vrijdag: Standaard: 9999 Dinsdag: Zaterdag: Woensdag: Vakantie 1: o Aan R Uit 003 – Partitie 3 vakantieschema auto uitschakelen: Vakantie 2: o Aan R Uit (3-cijferige decimaal) Vakantie 3: o Aan R Uit Vakantie 4: o Aan R Uit 004 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 24 uur: 002 – Partitie 5 auto-uitschakelingstijden Zondag: Donderdag: (4-cijferig UU:MM) Standaard: 9999 Maandag: Vrijdag: Dinsdag: Zaterdag: Woensdag: Vakantie 1: o Aan R Uit 003 – Partitie 2 automatisch uitschakelen vakantieschema's Vakantie 2: o Aan R Uit (3-cijferige decimaal) Vakantie 3: o Aan R Uit Vakantie 4: o Aan R Uit...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Dinsdag: Zaterdag: Woensdag: 002 – Partitie 7 auto-uitschakelingstijden 24 uur: (4-cijferig UU:MM) Zondag: Donderdag: Maandag: Vrijdag: Standaard: 9999 Dinsdag: Zaterdag: Woensdag: Vakantie 1: o Aan R Uit 003 – Partitie 7 vakantieschema auto uitschakelen: Vakantie 2: o Aan R Uit (3-cijferige decimaal) Vakantie 3: o Aan R Uit Vakantie 4: o Aan R Uit...
Pagina 180
Sectie 6 Programmeringswerkbladen o – Blok 2 o – Blok 3 Beschrijvingen op pagina 117 o – Blok 4 o – Blok 5 o – Blok 6 o – Blok 7 o – Blok 8 6.9 Partitie- en zonetoewijzing. [201]-[208] Partitie zonetoewijzingen (Beschrijving op pagina 118 [201] Partitie 1 zonetoewijzingen [202] Partitie 2 zonetoewijzingen...
Pagina 181
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 005 – 33-40 o o o o o o o o 005 – 33-40 o o o o o o o o 006 – 41-48 o o o o o o o o 006 – 41-48 o o o o o o o o 007 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 006 – 41-48 o o o o o o o o 006 – 41-48 o o o o o o o o 007 – 49-56 o o o o o o o o 007 – 49-56 o o o o o o o o 008 –...
Pagina 183
Sectie 6 Programmeringswerkbladen o Alt. comm ontvanger 2 o Alt. comm ontvanger 3 o Alt. comm ontvanger 4 [301] Telefoonnummerprogramming (Standaard: DFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFFF) 001 – Telefoonnummerprogramming 1: (32-cijferig HEX) 002 – Telefoonnummerprogramming 2: Beschrijving op pagina 119 003 – Telefoonnummerprogramming 3: 004 –...
Pagina 185
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [308] Gebeurtenisrapportage Beschrijving op pagina 120 R 1 – Dwangcode alarm R 2 – Opening na alarm R 3 – Recente afsluiting alarm R 4 – Zonevergroter aanv. alarm 001 – Diversen alarm 1 R 5 – Zonevergroter aanv. alarm Herstellen R 6 –...
Pagina 186
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [308] Gebeurtenisrapportage Beschrijving op pagina 120 R 1 – Zone Overbrugging 221 – Onderdrukking gebeurtenissen R 2 – Zone Overbrugging Deactivering R 3 – Gedeeltelijk sluiten R 1 – Paneel wisselstroomuitval R 2 – Paneel wisselstroom fout herstellen R 3 –...
Pagina 187
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [308] Gebeurtenisrapportage Beschrijving op pagina 120 R 1 – Installatie Lead IN R 2 – Installatie Lead OUT R 3 – DLS Lead IN R 4 – DLS Lead OUT R 5 – SA Lead IN R 6 – SA Lead OUT R 7 –...
Pagina 188
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [308] Gebeurtenisrapportage Beschrijving op pagina 120 R 1 – Module wisselstroom probleem R 2 – Module wisselstroomprobleem herstellen R 3 – Module Batterij probleem 331 – Module gebeurtenissen 1 R 4 – Module Batterij probleem herstellen R 5 – Module Batterij Afwezig R 6 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen o Ontvanger #2 o Ontvanger #4 R Ontvanger #1 o Ontvanger #3 002 – Partitie 5 sabotage/herstellen: o Ontvanger #2 o Ontvanger #4 o Ontvanger #1 o Ontvanger #3 003 – Partitie 5 openen/sluiten: o Ontvanger #2 o Ontvanger #4 Partitie 6 oproeprichtingen [316]...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen [404] DLS/SA Paneel-ID Beschrijving op pagina 136 (10-cijferig hex; 0000000000-FFFFFFFFFF; standaard: 2128000000): [405] PSTN dubbel gesprektimer Beschrijving op pagina 137 (3-decimaal 000-255; Standaard: 060) [406] PSTN Aantal keer overgaan voor antwoord Beschrijving op pagina 137 (3-decimaal 000-255; Standaard: 000) [407] SA-toegangscode Beschrijving op pagina 137 (6-cijferig Hex;...
Pagina 196
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 07 – o Zaterdag Interval 4 401 – Starttijd: 402 – Eindtijd: 403 – Dagentoewijzing: 404 – Vakantietoewijzing: (4-cijferige 01 – o Zondag o Vakantie 1 decimaal) 02 – o Maandag o Vakantie 2 UU:MM 03 – o Dinsdag o Vakantie 3 UU:MM 04 –...
Pagina 197
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 04 – o Woensdag o Vakantie 4 Standaard: 0000 05 – o Donderdag 06 – o Vrijdag 07 – o Zaterdag 401 – Starttijd: 402 – Eindtijd: Interval 4 403 – Dagentoewijzing: 404 – Vakantietoewijzing: (4-cijferige 01 – o Zondag o Vakantie 1 decimaal) 02 –...
Pagina 198
Sectie 6 Programmeringswerkbladen (4-cijferige 01 – o Zondag o Vakantie 1 decimaal) 02 – o Maandag o Vakantie 2 UU:MM 03 – o Dinsdag o Vakantie 3 UU:MM 04 – o Woensdag o Vakantie 4 Standaard: 0000 05 – o Donderdag 06 –...
Pagina 199
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 05 – o Donderdag 06 – o Vrijdag 07 – o Zaterdag Interval 3 301 – Starttijd: 302 – Eindtijd: 303 – Dagentoewijzing: 304 – Vakantietoewijzing: (4-cijferige 01 – o Zondag o Vakantie 1 decimaal) UU:MM tot 02 –...
Pagina 200
Sectie 6 Programmeringswerkbladen (6-cijferige 001 – Vakantiegroep 2 datum 1: decimaal) MMDDJJ 002 – Vakantiegroep 2 datum 2: Standaard: 003 – Vakantiegroep 2 datum 3: 000000 004 – Vakantiegroep 2 datum 4: 005 – Vakantiegroep 2 datum 5: Beschrijving op 006 –...
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 6.15 Programmering audiomodule [802] 2-cijferige invoer 00= Geen station toegewezen 01 - 04 voor audiostations 1-4 Standaard: 00 Zone 1 stationtoewijzing: Zone 2 stationtoewijzing: Zone 3 stationtoewijzing: Zone 4 stationtoewijzing: Zone 5 stationtoewijzing: Zone 6 stationtoewijzing: Zone 7 stationtoewijzing: Zone 8 stationtoewijzing: Zone 9 stationtoewijzing: Zone 10 stationtoewijzing:...
Pagina 202
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Zone 31 stationtoewijzing: Zone 32 stationtoewijzing: Zone 33 stationtoewijzing: Zone 34 stationtoewijzing: Zone 35 stationtoewijzing: Zone 36 stationtoewijzing: Zone 37 stationtoewijzing: Zone 38 stationtoewijzing: Zone 39 stationtoewijzing: Zone 40 stationtoewijzing: Zone 41 stationtoewijzing: Zone 42 stationtoewijzing: Zone 43 stationtoewijzing: Zone 44 stationtoewijzing: Zone 45 stationtoewijzing: Zone 46 stationtoewijzing:...
Pagina 203
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Zone 67 stationtoewijzing: Zone 68 stationtoewijzing: Zone 69 stationtoewijzing: Zone 70 stationtoewijzing: Zone 71 stationtoewijzing: Zone 72 stationtoewijzing: Zone 73 stationtoewijzing: Zone 74 stationtoewijzing: Zone 75 stationtoewijzing: Zone 76 stationtoewijzing: Zone 77 stationtoewijzing: Zone 78 stationtoewijzing: Zone 79 stationtoewijzing: Zone 80 stationtoewijzing: Zone 81 stationtoewijzing: Zone 82 stationtoewijzing:...
Pagina 204
Sectie 6 Programmeringswerkbladen Zone 103 stationtoewijzing: Zone 104 stationtoewijzing: Zone 105 stationtoewijzing: Zone 106 stationtoewijzing: Zone 107 stationtoewijzing: Zone 108 stationtoewijzing: Zone 109 stationtoewijzing: Zone 110 stationtoewijzing: Zone 111 stationtoewijzing: Zone 112 stationtoewijzing: Zone 113 stationtoewijzing: Zone 114 stationtoewijzing: Zone 115 stationtoewijzing: Zone 116 stationtoewijzing: Zone 117 stationtoewijzing: Zone 118 stationtoewijzing:...
Pagina 205
Sectie 6 Programmeringswerkbladen 1 - o Toekomstig gebruik 2 - o Naar alle zones luisteren/luisteren naar zones in alarm 3 - o Toekomstig gebruik 4 - o Sirene actief tijdens 2-weg audio 2-weg audiobeheer optie 1 5 - o Auto detectie ophangen 6 - o Oproep gebruiker 7 - o Voor toekomstig gebruik 8 –...
Sectie 7 Probleemoplossing 7.1 Testen Inschakelen van het systeem Programmeer de vereiste opties (Zie "Programmeringsbeschrijvingen" op pagina 70). Alarmeer en herstel vervolgens de zones Verifieer dat de juiste rapportagecodes naar de meldkamer worden gestuurd 7.2 Probleemoplossing LCD-bedienpaneel programmeerbaar bericht: Druk [*][2], indien vereist gevolgd door de toegangscode, om een probleemconditie te bekijken Het probleemlampje knippert en het LCD-scherm geeft de eerste probleemconditie weer Gebruik de pijltoetsen om door alle probleemvoorwaarden te bladeren indien aanwezig op het systeem.
Pagina 215
Sectie 7 Probleemoplossing Probleem [1] onderhoud vereist Druk op [01] om specifieke problemen te bepalen [03] Aux-voeding Controleer of er kortsluiting is tussen Aux + en Aux- of een andere systeemaarde. Er is een probleem met de aanvullende voeding. Zorg ervoor dat het aux-stroomverbruik niet de vermelde grenzen overschrijdt. Om de tijd en datum te programmeren: Voer [*][6][Master Code] en druk op [01].
Pagina 216
Sectie 7 Probleemoplossing Probleem [2] – Module Batterij probleem Druk op [02] om specifieke problemen te bepalen [05] 4 Hoog vermogen uitgang 1-4 geen batterijspanning (HSM2204) Controleer of de batterij is aangesloten. Voer 05 in om te bekijken welke HSM2204 geen batterij Raadpleeg de stappen voor probleemoplossing voor paneel lage batterijspanning.
Pagina 217
Sectie 7 Probleemoplossing Probleem [3] probleem busvoltage Druk op [03] om specifieke problemen te bepalen Storing Probleemoplossing [01] HSM2HOST Bus laag voltage De 2-weg draadloze integratiemodule heeft een spanning van minder dan 6,3V op zijn aux-ingang gedetecteerd. [02] Bedienpaneel 1-16 bus laag voltage Voer 02 in om de bedrade bedienpanelen te bekijken met een busspanning van minder dan 6,9V voor ICON- /LCD-modellen die een draadloze transceiver hebben,...
Pagina 218
Sectie 7 Probleemoplossing Probleem [05] apparaatstoringen Druk op [05] om specifieke problemen te bepalen Storing Probleemoplossing Zorg ervoor dat er op de brandzones een 5,6K weerstand (groen, blauw, rood) is aangesloten. Verwijder de kabeluiteinden van de Z- en COM-aansluitingen en meet de weerstand [01] Zone 1-128 fout van de kabeluiteinden: Draadloze zones:...
Pagina 219
Sectie 7 Probleemoplossing Probleem [6] apparaat lage batterij Druk op [06] om te wisselen tussen apparaten met lage batterij-problemen Storing Probleemoplossing [01] Zones 1-128 [02] Bedienpaneel 1-16 [03] Sirene 1-16 [04] Repeater 1-8 Controleer zonewerking. [05] Gebruiker 1-32 Controleer of de sabotage en de batterij bijna leeg vermelding is verdwenen en dat dit Een of meer draadloze apparaten heeft een bijna lege is vastgelegd.
Pagina 220
Sectie 7 Probleemoplossing Probleem [9] Module toezichthouding Druk op [09] om de specifieke zones te bepalen met sabotageproblemen Storing Probleemoplossing Modules worden onmiddellijk aangemeld en onder toezicht gesteld. Als een module [01] HSM2HOST wordt verwijderd, of als de positie van het bedienpaneel verandert, moet de [02] Bedienpaneel 1-16 toezichthouding op de module opnieuw worden ingesteld.
Pagina 221
Sectie 7 Probleemoplossing Probleem [11] communicatie Druk op [11] om specifieke problemen te bepalen [03] Alternatieve comm. SIM vergrendelen Zie de installatiehandleiding van de communicator voor meer informatie. SIM-lock is ingeschakeld en het toestel heeft niet de juiste SIM-PIN. [04] Alternatieve comm mobiel De alternatieve communicator heeft een radio of SIM- Zie de installatiehandleiding van de communicator voor meer informatie.
Pagina 222
Bijlage 1 Rapportagecode De volgende tabellen bevatten contact-ID- en automatische SIA-indelingsrapportagecodes. Zie "[308] Gebeur- tenisrapportage" op pagina 120 voor gebeurtenisrapportagecodes. Contact-ID Elk van de cijfers geven specifieke informatie over het signaal aan. Bijvoorbeeld, als zone 1 een ingangs- of uitgangspunt is, bevat de gebeurteniscode [34].
Pagina 234
Bijlage 2 Sjabloonprogrammeringstabellen De volgende tabellen geven de programmeringsopties weer voor sjabloonprogrammering van de cijfers 1-5. Cijfer 1 – definitieopties zones 1-8 Opmerking: Een “0” in de cijferlocatie 1 geeft aan dat de standaardinstellingen voor de eerste 8 zones Optie Zonedefinities (opties 1-6) 001 Vertraging 1 003 Onmiddellijk...
Pagina 235
Bijlage 2 Sjabloonprogrammeringstabellen [380] Comm schakelt 1 - bit 1 communicaties ingeschakeld - aan [350] Communicatorindelingen - [001] ontvanger 1 - 03 CID [350] Communicatorindelingen - [002] ontvanger 2 - 04-SIA [350] Communicatorindelingen - [003] ontvanger 3 - 04-SIA [350] Communicatorindelingen - [004] ontvanger 4 - 04-SIA [384] Comm-backup - bit 2 ontvanger 2 backup - aan Ontvanger 1 SIA, ontvanger 2 CID met backup [384] Comm-backup - bit 2 ontvanger 2 backup - uit...
Pagina 237
Bijlage 2 Sjabloonprogrammeringstabellen Gemeenschappelijke groep Gemeenschappelijke groep Gemeenschappelijke groepsprogrammering Zet alle rapportagecodes op automatisch [308] Gebeurtenisrapportage - alle gebeurtenissen aan [311][001] Partitie 1 alarm/herstellen - bit 1 ontvanger 1 - aan [311][001] Partitie 1 alarm/herstellen - bit 2 ontvanger 2 - uit Alarm/herstellen oproeprichtingen ingeschakeld [311][001] Partitie 1 alarm/herstellen - bit 3 ontvanger 3 - uit [311][001] Partitie 1 alarm/herstellen - bit 4 ontvanger 4 - uit...
Pagina 238
Bijlage 2 Sjabloonprogrammeringstabellen [308][302] - Bit 1 paneel belprobleem - aan Sirene circuit fout [308][302] - Bit 2 paneelbelprobleem herstellen - aan [308][311] - Bit 3 brandprobleem - aan [308][311]- Bit 4 brandprobleem herstellen - aan Brand, alarm [308][305] - Bit 3 2W rookprobleem - aan [308][305] - Bit 4 2W rookprobleem herstellen - aan [308][302] - Bit 5 paneel AUX-probleem - aan [308][302] - Bit 6 paneel AUX-probleem herstellen - aan...
Pagina 239
Bijlage 2 Sjabloonprogrammeringstabellen DLS/installateur Lead In/Out-groep Programmering DLS/installateur Lead In/Out [308][312] - Bit 1 installateur-Lead In - uit [308][312] - Bit 2 installateur Lead Out - uit [308][312] - Bit 3 DLS-Lead In - uit DLS/installateur uitgeschakeld [308][312] - Bit 4 DLS-Lead Out - uit [308][312] - Bit 5 SA-Lead In - uit [308][312] - Bit 6 SA-Lead Out - uit Cijfer 5 DLS-verbindingsopties...
Pagina 240
Bijlage 2 Sjabloonprogrammeringstabellen i. Voer de 3-cijferige Ingangsvertraging 1 (in seconden) in, gevolgd door de gewenste 3-cijferige uitgangsvertraging (in seconden). Deze invoer geldt voor alle partities. ii. Alle 3 de cijfers moeten worden ingevoerd om alle sectie-invoer te voltooien. iii. Deze waarden worden ingevoerd in de programmeringssecties [005][001]-[008], ingang 1 en 3 respectievelijk. 6.
3.1 SIA vals alarmverminderinginstallaties: Kort overzicht Minimaal vereist systeem bestaat uit een model van de basiseenheid HS2128 of HS2064 of HS2032 of HS2016-4 en een van de compatibele vermelde bedienpanelen: HS2LCDRF9, HS2LCDRFP9, HS2ICNRF9, HS2ICNRFP9, HS2LCD, HS2LCDP, HS2ICN, HS2ICNP, HS2LED HS2TCHP. De volgende draadloze sleutels kunnen ook worden gebruikt met SIA-compatibele installaties: PG9929, PG9939,PG9949.
Pagina 242
Het openen van een vertragingszonedeur nadat deze al is Uitgangsvertraging herstart geopend en gesloten tijdens een uitgangsvertraging herstart Standaard: Aan Vereist [018], optie 7 de uitgangstijdtimer. Als er geen Auto-aanwezig alarminschakeling in uitgang is na Functietoets: Dwingt het systeem in te schakelen in niet-bewoonde gebieden volledige alarminschakelingsmodus als de bewoner niet het pand...
Pagina 243
Bereik: 000-255 Inbraak verificatietimer sec. Toegang tot de programmeerbare overlappende zonetimer. Toegestaan [005]>[000], optie 3 Standaard: 60 seconden Slingerafsluiting voor alarm Toegang tot de slingerafsluitingslimiet voor zone alarmen Vereist Standaard: 2 activeringen [377]>[001], optie 1 Voor alle niet-brand zones, afsluiting bij 1-6 activeringen. (programmeerbaar) Non-politie Toegang tot slingerafsluiting, verzendingsvertraging en...
Pagina 244
Aankondiging aanvullend (medisch) alarm Optionele functie geïmplementeerd voor EN 50131 klasse 2: Sabotagedetectie voor verwijdering van bevestiging voor bedrade componenten Het bedienpaneel van model HS2128, HS2064, HS2032, HS2016 is gecertificeerd door Telefication volgens EN50131-1: 2006 +A1:2009, EN50131-3:2009, EN50131-6:2008 (type A) en EN50136-1:1997 (ATS2) voor graad 2, Klasse II. Europa Dit product is in overeenstemming met EMC-richtlijn 2004/108/EG op basis van resultaten met behulp van de gehar- moniseerde normen in overeenstemming met artikel 10(5), R &...
Pagina 245
057 – 24 uur lage temperatuur 071 – deurbel In deze configuratie worden er geen niet-verplichte gebeurtenissen gegenereerd waarbij buffer en naleving met opslag van minimum 250 verplichte gebeurtenissen (graad 2) wordt verzekerd als per sectie 8.10.1 in EN50131-3. Compliantielabels dienen te worden verwijderd of aangepast indien er niet-compliante configuraties worden geselecteerd.
Pagina 247
Bijlage 5 Aansluitschema HS2016, HS2032, HS2064, HS2128 bedradingsschema...
Pagina 248
Bijlage 5 Aansluitschema Zonebekabeling Zones kunnen worden bedraad voor normally open (NO)-, normally closed (NC)-contacten met Single-End-of-Line (SEOL)-resistors of Double-End-of-Line (DEOL)-resistors. Volg de volgende richtlijnen Gebruik voor UL-gecertificeerde installaties alleen SEOL of DEOL. Minimum 22 AWG-kabel, maximaal 18 AWG Gebruik GEEN afgeschermde kabel Kabelweerstand bedraagt ...
Pagina 249
Bijlage 5 Aansluitschema Belbedrading Deze terminals leveren 700mA stroom bij 12VDC voor commerciële Opmerking: Beluitvoer installaties en 11,1-12,6 VDC voor residentiëleresidentiële installaties (b.v. is stroombeperkt door DSC SD-15 WULF). Om te voldoen aan NFPA 72 tijdelijk 2A PTC driepatroonvereisten: Opmerking: Constant, Programmeersectie [013] opt [8] AAN.
Pagina 250
Bijlage 5 Aansluitschema PGM-bedrading PGM’s schakelen over op aarde wanneer geactiveerd door bedienpaneel. PGM 1, LED-uitvoer met vermogenbegrenzende resistor en optionele relais driveruitvoer Sluit de positieve kant van het apparaat dat moet worden geactiveerd aan op de AUX+-terminal. Sluit de negatieve terminal aan op de PGM. Stroomuitvoer is als volgt: PGM 1, 3, 4 50mA PGM 2 300mA...
Pagina 251
Bijlage 5 Aansluitschema Telefoonlijnbekabeling Sluit de telefoon verbindingsaansluitingen (TIP, ring, T-1, R-1) op een RJ-31x-connector aan zoals aangegeven. Bekabel in de aangegeven volgorde voor het aansluiten van meerdere apparaten op de telefoonlijn. Telefoonindeling wordt geprogrammeerd in de sectie [350]. Richtingen van het telefoongesprek worden geprogrammeerd in de sectie [311]-[318].
Bijlage 6 Specificaties Zoneconfiguratie Er worden op de controller 16, 32, 64 of 128 draadloze zones ondersteund en er zijn maximaal 8 bedrade zones beschikbaar. 40 Zonetypes en 14 programmeerbare zonekenmerken Zoneconfiguraties beschikbaar: Normally Closed, single-EOL en double-EOL onder toezicht Uitbreiding van fysiek bekabelde zone (volledig bewaakt) beschikbaar met behulp van het model HSM2108 (uit- breidingsmodule voor 8 zones) Draadloze zone uitbreiding (volledig bewaakt) beschikbaar via de HSM2Host 2-wegs draadloze integratiemodule...
Pagina 253
Bijlage 6 Specificaties 700mA hulpvoeding, 12V gelijkstroom Positieve temperatuurcoëfficiënt (PTC) voor bel, aux+ en batterijaansluitingen Detectie van/bescherming tegen fout aangesloten batterij Toezicht op wisselstroom en lage batterijspanning Opties voor normale batterijoplading en opladen op hoog vermogen Toezicht op batterijlaadcircuit Stroomverbruik (paneel): 85mA (nominaal) 2A (max) Beluitvoer: 12V, 700mA onder toezicht (1k ohm) sirene-uitvoer (vermogen beperkt tot 2 ampère)
Bijlage 6 Specificaties Toezicht op uitvallen van de primaire voedingsbron (uitvallen van netspanning), uitval van de batterij of te lage bat- terijspanning (batterijprobleem) met indicatie, is voorzien op het toetsenbord. Interne klok vergrendeld op wisselstroomfrequentie Omgevingscondities voor gebruik Temperatuurbereik: UL = 0° C tot + 49° C (32° F-120° F), NL = 10° C tot 55° C (50° F-131° F) Relatieve vochtigheid: <93% niet condenserend Alarmzendingsapparatuur (ATE) specificatie Digitale kiezer integraal naar hoofd controlebord...
Pagina 255
Bijlage 6 Specificaties Onderzoek heeft aangetoond dat alle vijandige branden in woningen in meer of mindere mate rook genereren. Experimenten met typische branden in woningen tonen aan dat detecteerbare hoeveelheden rook voorafgaan aan detecteerbare niveaus van warmte in de meeste gevallen. Om deze redenen moeten rookmelders buiten elk slaapvertrek en op elke verdieping van het huis worden geïnstalleerd.
Pagina 256
Bijlage 6 Specificaties Er is vaak maar heel weinig tijd tussen het ontdekken van brand en het moment waarop die dodelijk wordt. Daarom is het erg belangrijk dat er een gezinsontsnappingsplan wordt ontwikkeld en geoefend. 1. Ieder gezinslid dient mee te werken aan de ontwikkeling van het ontsnappingsplan. 2.
Bijlage 6 Specificaties RAADPLEEG HET INSTALLATIE- EN GEBRUIKSAANWIJZINGSBLAD VOOR DE CO-DETECTOR VOOR DE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN NOODINFORMATIE. 6.0.2 Beperkte garantie DigitalSecurityControlsgarandeert de oorspronkelijke koper dat gedurende een periode van 12 maanden vanaf de datum van aanschaf het product vrijisvan defecten m.b.t, materiaalen arbeid bijnormaalgebruik. Tijdensde garan- tieperiode zalDigitalSecurityControls, naar eigen inzicht, een defect product repareren of vervangen nadat het product isteruggezonden naar de fabriek, en dit gratisvoor wat betreft arbeid en materiaal.
Pagina 258
Bijlage 6 Specificaties Criminele kennis Het systeem bevat beveiligingsfunctiesdie ten tijde van de fabricage alseffectief bekend stonden. Het ismogelijkdat personen met criminele bedoelingen technieken ontwikkelen die de effectiviteit van deze functiesverminderen. Het isbelangrijkdat een beveiligingssysteem op gezette tijden wordt gecontroleerd om ervoor te zorgen dat de functieservan effectief blijven en worden bijgewerkt of vervangen alshet systeem niet de verwachte beveiliging bieden. Toegang door indringers Indringerskunnen via een niet-beveiligd toegangspunt binnenkomen, een detectieapparaat omzeilen, detectie voorkomen door binnen te komen via een gebied met onvoldoende dekking, een waarschuwingsapparaat onklaar maken of zorgen dat het systeem niet naar behoren of helemaalniet meer werkt.
Bijlage 6 Specificaties 6.0.3 LICENTIE SOFTWAREPRODUCT Het SOFTWAREPRODUCT wordt zowelbeschermd door auteursrechtwetgeving en internationale auteursrechtverdragen alsdoor andere wetten en verdragen met betrekking tot intellectueeleigendom. Het SOFTWAREPRODUCT wordt niet verkocht, maar in licentie gegeven. 1. VERLENING VAN LICENTIE Deze Overeenkomst verleent U de volgende rechten: (a) Installatie en gebruikvan de Software: voor elke licentie die u aanschaft, mag u slechtséén kopie van het SOFTWAREPRODUCT installeren.
Pagina 260
24 uur vergrendeling sabotage 77, Afwezig ingeschakeld met geen 7.0 Index zone- onderdrukkingsstatus 86 24 uur water 152 Afwezig ingeschakelde status 86 Afwezig naar aanwezig over- 4-cijferige toegangscodes 116 [*][6] Toegankelijkheidsoptie 113 schakeling 112 [*][8] Toegang wanneer inge- Alarm afgebr. 120 schakeld 109 50Hz AC/60Hz AC 113 Alarmeer bij alarminschakeling...