Dit alarmsysteem moet worden geïnstalleerd en gebruikt in een omgeving met een maximale vervuilingsgraad van 2 en overspanningscategorie II
NIET-GEVAARLIJKE LOCATIES, alleen binnenshuis. De apparatuur is een DIRECTE PLUG-IN (externe transformator) en is ontworpen om
uitsluitend geïnstalleerd, onderhouden en/of gerepareerd te worden door onderhoudspersoneel [onderhoudspersoneel wordt gedefinieerd als
een persoon met de juiste technische opleiding en ervaring om zich bewust te zijn van de gevaren waaraan hij kan worden blootgesteld bij het
uitvoeren van een taak en maatregelen kan nemen om risico's voor zichzelf of andere personen te beperken]. Deze apparatuur is niet voorzien
van een hoofd aan-/uitschakelaar. De stekker die direct in de stroomvoorziening wordt gestoken is bestemd als uitschakeling van apparaten als de
apparatuur snel uitgeschakeld moet worden. Het is vereist dat de toegang tot de hoofdstekker en het hierbij behorende hoofd stopcontact nooit
wordt belemmerd. Er bevinden zich in dit apparaat geen onderdelen die door de eindgebruiker moeten worden vervangen. De bekabeling
(kabels) die worden gebruikt voor de installatie van het alarmsysteem en accessoires moeten worden geïsoleerd met PVC, TFE, PTFE, FEP,
neopreen of polyamide.
(a) De behuizing van de apparatuur moet worden bevestigd aan de gebouwstructuur voorafgaand aan ingebruikname.
(b) Interne bekabeling moet op een dusdanige wijze worden geleid om het volgende te voorkomen:
- Overbelasting of versoepeling van kabel op aansluitingsverbindingen;
- Beschadiging van aderisolatie
(c) Verwijdering van gebruikte batterijen dient in overeenstemming te zijn met de lokale regelgeving op het gebiedt van terugwinning en recycling
van afval.
(d) HAAL vóór een onderhoudsbeurt de stekker uit het stopcontact en telefoonaansluiting.
(e) Leg GEEN bekabeling aan over de printplaat.
(f) De installateur moet ervoor zorgen dat er voor permanent verbonden installaties in het gebouw een goed toegankelijke onderbreker wordt
opgenomen.
De voeding moet Klasse II, FAIL SAFE zijn met dubbele of versterkte isolatie tussen de/het PRIMAIRE en SECUNDAIRE CIRCUIT/BEHUIZING
en van een goedgekeurd type zijn dat voor de lokale autoriteiten aanvaardbaar is. Alle nationale bekabelingsregels moeten worden nageleefd.
BELANGRIJKE OPMERKING VOOR DE INTERNATIONALE MARKT (EU, AUS, NZ enz.)!
Deze apparatuu is stationair en mag alleen worden geïnstalleerd door gekwalificeerd servicepersoneel (servicepersoneel wordt gedefinieerd als
een persoon die de juiste technische opleiding en ervaring heeft die nodig zijn om zich bewust zijn van de gevaren waaraan die persoon kan
worden blootgesteld bij het uitvoeren een taak en die maatregelen kan nemen om de risico's aan die persoon of andere personen te
minimaliseren). De apparatuur moet worden geïnstalleerd en gebruikt in een omgeving met een maximale vervuilingsgraad van 2,
overspanningscategorie II, en alleen op niet-gevaarlijke locaties binnenshuis.
Als er gebruik wordt gemaakt van apparatuur die is aangesloten op het lichtnet en/of aan het telecommunicatienetwerk, dan zijn er altijd standaard
veiligheidsaanwijzingen die altijd dienen te worden opgevolgd. Zie de bij dit product geleverde veiligheidsaanwijzingen en bewaar ze om ze in de
toekomst te kunnen raadplegen. Om het risico van brand, elektrische schokken en/of letsel te beperken dient u het onderstaande in acht te nemen:
Probeer dit product niet zelf te repareren. Het openen of verwijderen van de afdekking kan u bloostellen aan gevaarlijke spanning en andere
risico's. Laat onderhoud/reparaties uitsluitend uitvoeren door gekwalificeerd personeel. Open het apparaat nooit zelf. Gebruik alleen
goedgekeurde accessoires met deze apparatuur. Plaats of laat GEEN object achter op de bovenkant van de behuizing van dit apparaat! De
behuizing zoals geïnstalleerd op de muur is niet ontworpen om eventueel extra gewicht te dragen! Knoei geen vloeistoffen op de behuizing. Raak
het apparaat en de daarop aangesloten kabels niet aan tijdens onweer; u loopt het risico op elektrische schokken. Raak nooit ongeïsoleerde
draden of contactpunten aan, tenzij de apparatuur is afgeschakeld van het stroomnet en het telecommunicatienetwerk! Zorg ervoor dat kabels
zodanig worden aangelegd dat er zich geen ongelukken kunnen voordoen. De aangesloten kabels mogen niet worden blootgesteld aan
excessieve mechanische belasting. Mors geen vloeistof op het apparaat. Gebruik het alarmsysteem niet om een gaslek te melden als het systeem
zich in de buurt van de lekkage bevindt. Stel de aangesloten kabels niet bloot aan overmatige mechanische belasting.
Laat u door deze veiligheidsvoorschriften er niet van te weerhouden contact opnemen met de distributeur en/of de fabrikant voor verdere
verduidelijking en/of antwoorden op uw vragen.
- 3 -