Sectie 5 Programmering
[022] Systeemopties 10
1 – [F] toets optie
AAN: Wanneer de toets [F] wordt ingedrukt, worden er alleen erkenningspiepjes uitgezonden door het bedienpaneel. De
sirene klinkt niet.
UIT: Erkenningspiepjes van de [F]-toets worden uitgestoten door het bedienpaneel en de sirene.
2 – Niet in gebruik
3 – Niet in gebruik
4 – Verzendingsteller in uren
AAN: Het alarmsysteem stuurt een testverzending na het geprogrammeerde aantal uren in de testverzendingscyclus (sectie
[377], optie 003).
UIT: Het alarmsysteem verstuurt een testverzending na het geprogrammeerde aantal dagen.
5 – Afwezig naar aanwezig overschakeling
AAN: Het alarmsysteem kan niet worden omgeschakeld van afwezig- naar aanwezigmodus door op de [Aanwezig]-func-
tietoets te drukken.
UIT: Het alarmsysteem kan worden omgeschakeld van afwezig- naar aanwezigmodus door op de [Aanwezig]-functietoets te
drukken.
6 – 2-weg audio verbreking
AAN: Het systeem verbreekt de 2-weg audio-sessie niet als er een nieuwe gebeurtenis moet worden gecommuniceerd.
Opmerking: Deze optie geldt alleen voor nieuwe alarmgebeurtenissen. Alle niet-alarmgebeurtenissen (behalve brand-
problemen) worden gecommuniceerd nadat de 2-wegsessie is beëindigd.
UIT: Het systeem verbreekt de 2-weg audio-sessie als er een nieuwe gebeurtenis plaatsvindt.
7 – storingstonen zijn stil
AAN: Wanneer er een probleem wordt gedetecteerd op het systeem, worden storingstonen niet uitgestoten door het bedien-
paneel, met uitzondering van brandproblemen.
UIT: Wanneer er een probleem wordt gedetecteerd op het systeem, worden storingstonen uitgestoten door het bedien-
paneel.
Opmerking: Deze optie moet UIT zijn voor UL-residentiële brandtoepassingen.
8 – Sleutelschakelaar ingeschakeld in afwezigstand
AAN: Sleutelschakelaarinschakeling schakelt het alarmsysteem in afwezigheidsmodus in.
UIT: Alleen sleutelschakelaars schakelt het alarmsysteem in afwezigmodus in als een ingangs-/uitgangszone wordt over-
treden tijdens de uitgangsvertraging.
Opmerking: Opmerking: Het activeren van het nabijheidslabel volgt deze sectie.
[023] Systeemopties 11
1 – Actief LED-flits bij afgedwongen alarminschakeling
AAN: Als een zone die in staat is tot gedwongen inschakeling wordt geactiveerd, laten de partitiebedienpanelen de gereed-
LED knipperen in de uitgeschakelde toestand in plaats van deze gestaag te laten branden. Als een niet tot gedwongen
inschakeling in staat zijnde zone wordt geactiveerd, gaat het gereedlampje uit.
UIT: Als een tot gedwongen inschakeling in staat zijnde zone wordt geactiveerd, brandt het gereedlampje gestaag. Als een
niet tot gedwongen inschakeling in staat zijnde zone wordt geactiveerd, gaat het gereedlampje uit.
- 112 -