Probleem [9] Module toezichthouding
Storing
[01] HSM2HOST
[02] Bedienpaneel 1-16
[04] HSM2108 1-15
[05] HSM2300 1-4
[06] HSM2204
[08] HSM2208 1-4
[09] HSM2955
Geen toezichthoudend antwoord van de aangemelde
module.
Probleem [10] Modulesabotage
Storing
[01] HSM2HOST
[02] Bedienpaneel 1-16
[04] HSM2108 1-15
[05] HSM2300 1-4
[06] HSM2204
[08] HSM2208 1-4
[09] HSM2955
Een sabotagetoestand is aanwezig op een of meer
modules.
Probleem [11] communicatie
Storing
[01] Telefoonlijnprobleem
Telefoonlijnspanning op TIP, RING op hoofdpaneel
minder dan 3 V DC.
[02] – Ontvanger 1-4
Het systeem was niet in staat te communiceren met een
ontvanger via een van de ingeschakelde
telefoonnummers. Voer [02] in om telefoonnummers te
bekijken die er niet in slagen problemen te
communiceren.
Sectie 7 Probleemoplossing
Druk op [09] om de specifieke zones te bepalen met sabotageproblemen
Probleemoplossing
Modules worden onmiddellijk aangemeld en onder toezicht gesteld. Als een module
wordt verwijderd, of als de positie van het bedienpaneel verandert, moet de
toezichthouding op de module opnieuw worden ingesteld.
Bekijk de gebeurtenissenbuffer de specifieke module(s) met problemen te
identificeren.
Om de toezichthouding op modules opnieuw in te stellen:
Ga naar de programmeringssectie [902].
Selecteer automatische of handmatige aanmelding.
Voer programmeringssectie [903] in om modules aangesloten op de corbus te
identificeren.
Druk op [10] om specifieke problemen te bepalen
Probleemoplossing
Zorg ervoor dat de TAM-aansluiting op HSM2108-, HSM2300-, HSM2204- en
HSM2208-modules contact maakt met de aarde als sabotage-ondersteuning niet
wordt gebruikt.
Controleer of de apparaatbedekking vastzit.
Controleer dat het apparaat correct op de muur is gemonteerd voor een correcte
werking van de sabotageschakelaar.
Activeer de schakelaar, en herstel deze vervolgens. Vervang het draadloze apparaat
indien de sabotagetoestand aanhoudt.
Druk op [11] om specifieke problemen te bepalen
Probleemoplossing
Meet de spanning tussen TIP en RING op het paneel:
Geen telefoon van de haak – 50 V DC (ongeveer).
Willekeurige telefoon van de haak – 5 V DC (ongeveer).
Bekabel de binnenkomende lijn direct naar TIP en RING.
Als het probleem is verholpen, controleer dan de bekabeling of de RJ-31
telefoonaansluiting.
Zorg voor voldoende netspanning op het paneel Tip en Ring (op de haak ~41 V DC,
van de haak ~7 V DC).
Zorg ervoor dat het telefoonnummer van het paneel juist is geprogrammeerde bij
gebruik. Zorg er bij gebruik van IP of mobiel voor dat de alternatieve communicator de
juiste IP-adressen heeft en juist is geprogrammeerd.
- 219 -