Sectie 4 Systeembediening
is vereist bij deze optie.
[14] Overal Uitschakeling
Deze functie schakelt alle partities uit die aan de gebruiker zijn toegewezen. Een toegangscode is vereist bij deze optie.
[16] Snel afsluiten
Druk op deze toets om de gebruiker in staat te stellen een ingangs-/uitgangsdeur te openen en sluiten zonder het systeem
uit te schakelen. Deze functie is gelijk aan het invoeren van [*][0] op het bedienpaneel terwijl de partitie is ingeschakeld. Als
snelle uitgang niet is ingeschakeld op het systeem, of wanneer het systeem is uitgeschakeld, veroorzaakt het drukken op
deze toets een fouttoon. Een toegangscode is niet verplicht om deze sleutel te gebruiken. Zie "[015] Systeemopties 3" op
pagina 103 voor meer informatie.
[17] Binnenshuis inschakelen
Deze toets verwijdert of schakelt automatisch onderdrukken in voor alle aanwezig-/afwezigzones (gelijk aan drukken op [*]
[1], wanneer ingeschakeld).
Als deze functie wordt uitgevoerd, terwijl aanwezig ingeschakeld en nachtzones zijn geprogrammeerd, schakelt het systeem
in de nachtmodus in. Als er geen nachtzones zijn geprogrammeerd, schakelt het systeem in afwezigmodus in. Indien inge-
schakeld in nacht- of afwezigmodus, schakelt deze toets het systeem terug naar de aanwezigheidsmodus. Met deze toets
schakelt de inschakelingsmodus niet over van nacht naar afwezig.
Deze toets werkt alleen als het systeem is ingeschakeld en vereist een toegangscode indien sectie [015] optie 4 is uit-
geschakeld.
[21]-[24] Opdrachtuitgang 1 tot 4
Deze functie beheert opdracht-uitgangen 1-4 en is het equivalent van het invoeren van [*][7][X], waarbij X staat voor 1, 3 of
4.
Een toegangscode is vereist om deze functie te gebruiken.
Het selecteren van opdrachtuitvoer 2 is het equivalent van het indrukken van [*][7][2] sensorreset. Zie "103 – Sensorreset [*]
[7][2]" op pagina 85 voor meer informatie.
[29] Groep terugbrengen onderdrukken
Deze functie onderdrukt alle zones die behoren tot de onderdrukkingsgroep.
Zones moeten worden opgeslagen in de onderdrukkingsgroep voor een correcte werking van deze functietoets. Een toe-
gangscode is vereist om deze functie te gebruiken als sectie [023] optie 4 is ingeschakeld.
Opmerking: Niet gebruiken met draadloze sleutels.
[31] Lokale PGM activeren
Deze functie bestuurt een PGM die is aangesloten op een bedienpaneel.
[32] Overbruggingsmodus
Deze functie plaatst het bedienpaneel in zone-onderdrukkingsmodus. Het selecteren van deze functie staat gelijk aan het
indrukken van [*][1] terwijl uitgeschakeld. Als een toegangscode is vereist voor het onderdrukken, moet de gebruiker de toe-
gangscode invoeren voordat u deze functie gebruikt. Een toegangscode is vereist indien sectie [023] optie 4 is inge-
schakeld.
[33] Terugbrengen onderdrukken
Deze functie onderdrukt dezelfde set van zones die werden onderdrukt de laatste keer dat de partitie was ingeschakeld.
Deze functie is gelijk aan drukken op [999], wanneer u in het [*][1]-menu bent. Een toegangscode is vereist om deze functie
te gebruiken als sectie [023] optie 4 is ingeschakeld.
- 44 -