! = Alarm
N = Niet gereed
X = Uitlooptijd
E = Binnenkomstvertraging
P = Voorafgaand aan alarm
- = Partitie niet ingeschakeld
In het volgende voorbeeld wordt partitie 1 ingeschakeld, is partitie 2 uitgeschakeld en gereed, is partitie 3 uitgeschakeld en
niet gereed, partitie 4 is in alarm, is partitie 5 aangeeft uitlooptijd, is partitie 6 in ingangsvertraging is partitie 7 in voor-
afgaand alarm automatische inschakeling en is partities 8 niet ingeschakeld.
1 2 3 4 5 6 7 8
A R N ! X E P -
Algemene bedienpanelen gedragen zich als volgt:
Problemen worden weergegeven en klinken op het algemene bedienpaneel. Problemen kunnen worden bekeken
l
vanaf de algemene bedienpaneeldisplay door op de rechter bladertoets te drukken en dan (*). Het menu Problemen
wordt weergegeven. Een toegangscode kan nodig zijn om naar het [*][2]-menu te gaan, afhankelijk van de sys-
teemprogrammering.
Bedienpaneelfunctietoetsen kunnen worden geprogrammeerd voor algemene aanwezigheid inschakeling, alge-
l
mene afwezigheid inschakeling en algemene uitschakeling.
Er kunnen vanaf een algemeen toetsenpaneel, dat aan dezelfde partities als de gebruiker is toegewezen, meerdere
l
in-/uitschakelingen worden uitgevoerd, door een toegangscode in te voeren en dan op [*] te drukken.
4.3 Labels
Diverse aangepaste labels kunnen worden gemaakt om de identificatie van het alarmsysteem, partities, zones en modules
eenvoudiger te maken. Labels worden gecreëerd door het handmatig invoeren van tekst, door het selecteren van woorden
uit de woordenbibliotheek of door het downloaden/uploaden met gebruikmaking van DLS. Zie "[000] Labelprogramm" op
pagina 70.
4.3.1 Systeemlabel
Deze functie wordt gebruikt om een a angepast label voor het beveiligingssysteem te programmeren. Dit label wordt gebruikt
in de gebeurtenisbuffer wanneer er zich systeemgebeurtenissen voordoen. De maximale grootte van het etiket is 14 ASCII-
tekens.
Zie "[100] Systeemlabel" op pagina 72 voor meer informatie.
4.3.2 Zone labels
Aangepaste labels kunnen worden aangemaakt voor elke zone op het alarmsysteem. Deze labels worden gebruikt voor
diverse displays en gebeurtenissen om de zone te identificeren. De maximale labelgrootte is 14 x 2 ASCII-tekens.
Zie "[001][001]-[128] Zonelabels" op pagina 70 voor meer informatie.
4.3.3 Partitie labels
Elke partitie op het alarmsysteem kan een uniek label hebben om het te identificeren. Dit label wordt weergegeven op par-
titiebedienpanelen en gebeurtenisberichten. De maximale labelgrootte is 14 x 2 ASCII-tekens.
Zie "[101]-[108] Partitie 1-8 labels" op pagina 72 voor meer informatie.
Sectie 4 Systeembediening
- 40 -