FC 300 Design Guide
WAARSCHUWING 5
DC-tussenkringspanning hoog:
De spanning in de tussenkring (DC) is hoger dan
de overspanningsbegrenzing van het stuursysteem.
De frequentieomvormer is nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6
DC-tussenkringspanning laag
De tussenkringspanning (DC) is lager dan
de onderspanningsbegrenzing van het
besturingssysteem. De frequentieomvormer
is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7
DC-overspanning:
Als de tussenkringspanning hoger is dan
de overspanningsbegrenzing schakelt de
frequentieomvormer na een bepaalde tijd uit.
Mogelijke correcties:
Selecteer Overspanningsreg. in par. 2-17
Sluit een remweerstand aan
Verleng de aan/uitlooptijd
Activeer functies in par. 2-10
Verhoog par. 14-26
Het selecteren van de functie voor over-
spanningsregeling (OVC) zal de aan- en
uitlooptijden verlengen.
Alarm/waarschuwingslimieten:
FC 102-serie
Onderspanning
Waarschuwing lage
spanning
Waarschuwing hoge
spanning (zonder
rem - met rem)
Overspanning
De vermelde spanningen geven de tussenkringspan-
ning van de FC 100 weer met een tolerantie van
± 5 %. De bijbehorende voedingsspanning is de
tussenkringspanning (DC-tussenkring) gedeeld
door 1,35
298
Oplossen van problemen
3 x 200-240
3 x 380-500
V AC
V AC
[VDC]
[VDC]
185
373
205
410
390/405
810/840
410
855
MG.33.B6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
WAARSCHUWING/ALARM 8
DC-onderspanning:
Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt
dan de waarde voor 'Waarschuwing lage
spanning' (zie bovenstaande tabel), zal de
frequentieomvormer controleren of de 24
V-reservevoeding is aangesloten.
Als geen 24 V-reservevoeding is aangesloten,
schakelt de frequentieomvormer uit na een bepaalde
tijd die afhankelijk is van de eenheid.
Zie Algemene specificaties om te controleren
of de voedingsspanning geschikt is voor
de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 9
Inverter overbelast:
De frequentieomvormer staat op het punt van
uitschakeling wegens overbelasting (te hoge stroom
gedurende een te lange tijd). De teller voor de
thermo-elektronische inverterbeveiliging geeft
een waarschuwing bij 98 % en schakelt uit bij
100 %, waarbij een alarm wordt gegenereerd.
De frequentieomvormer kan niet worden gereset
totdat de teller onder 90 % staat.
De fout is dat de frequentieomvormer te lang met
meer dan de nominale stroom is overbelast.
WAARSCHUWING/ALARM 10
Overtemperatuur motor-ETR:
De thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft
aan dat de motor te warm is. In par. 1-90 kan
worden geselecteerd of de frequentieomvormer
een waarschuwing of een alarm moet geven
wanneer de teller 100 % bereikt. De fout is dat
de motor te lang met meer dan de nominale
motorstroom is overbelast. Controleer of de
motorparameter 1-24 juist is ingesteld.
WAARSCHUWING/ALARM 11
Overtemperatuur motorthermistor:
De thermistor of de thermistoraansluiting is
ontkoppeld. In par. 1-90 kan worden geselecteerd
of de frequentieomvormer een waarschuwing of een
alarm moet geven. Controleer of de thermistor
juist is aangesloten tussen klem 53 of 54 (analoge
spanningsingang) en klem 50 (+10 V-voeding),
of tussen klem 18 of 19 (digitale ingang, alleen
PNP) en klem 50. Als er een KTY-sensor wordt
gebruikt, moet u controleren op een juiste
aansluiting tussen klem 54 en 55.
WAARSCHUWING/ALARM 12
Koppelbegrenzing:
Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in
par. 4-16 (bij motorwerking) of hoger dan de
waarde in par. 4-17 (bij generatorwerking).