FC 300 Design Guide
Setup 4
Functie:
Om tijdens bedrijf probleemloos over te kunnen
schakelen naar een andere setup moeten setups met
parameters die niet tijdens bedrijf te wijzigen zijn
worden gekoppeld. De koppeling zorgt ervoor dat de
'niet te wijzigen tijdens bedrijf' parameters worden
gesynchroniseerd wanneer tijdens bedrijf tussen
setups wordt geschakeld. 'Niet te wijzigen tijdens
bedrijf' parameters zijn gemarkeerd als FALSE in de
parameterlijst in de sectie Parameterlijsten.
De functie in par. 0-12 voor het koppelen van
setups wordt gebruikt door Multi setup in par.
0-10 Actieve setup. Multi setup wordt gebruikt
om tussen setups te schakelen tijdens bedrijf
(d.w.z. terwijl de motor draait).
Voorbeeld:
Gebruik Multi setup om van Setup 1 naar Setup 2
te schakelen terwijl de motor draait. Programmeer
Setup 1 eerst en zorg er vervolgens voor dat
Setup 1 en Setup 2 worden gesynchroniseerd
(of 'gekoppeld'). De synchronisatie kan worden
uitgevoerd op twee manieren:
1. Wijzig de instelling van par. 0-11 Setup
wijzigen naar Setup 2 [2] en stel par. 0-12 Setup
gekoppeld aan in op Setup 1 [1]. Dit zal het
koppelings(synchronisatie)proces starten.
OF
2. Kopieer Setup 1 naar Setup 2 vanuit Setup
1. Stel par. 0-12 vervolgens in op Setup 2 [2].
Dit zal het koppelingsproces starten.
*
standaardinstelling( )
Programmeren
[4]
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
display-tekst
[ ]
MG.33.B6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Nadat het koppelen is voltooid zal 0-13 Uitlez.:
Gekopp. setups {1,2} weergeven om aan te geven
dat alle 'niet te wijzigen tijdens bedrijf' parameters
identiek zijn in Setup 1 en Setup 2. Als er een
wijziging optreedt in een 'niet te wijzigen tijdens
bedrijf' parameter, bijv. par. 1-30 Statorweerstand
(Rs) in Setup 2, zal deze ook automatisch worden
aangepast in Setup 1. Het is nu mogelijk om tijdens
bedrijf tussen Setup 1 en Setup 2 te schakelen.
0-13 Uitlez.: Gekopp. setups
Array [5]
Bereik:
0-255 N/A
Functie:
Geef een overzicht weer van alle setups die
zijn gekoppeld via par. 0-12 Setup gekoppeld
aan. De parameter heeft één index voor elke
parametersetup. Elke setup toont de setup-bitset
waaraan hij is gekoppeld.
Voorbeeld: Setup 1 en Setup 2
zijn gekoppeld
Index
LCP-waarde
0
{0}
1
{1,2}
2
{1,2}
3
{3}
4
{4}
0-14 Uitlez.: Wijzig setups/kanaal
Bereik:
0 - FFF.FFF.FFF
*
0 N/A
*
AAA.AAA.AAA
149