FC 300 Design Guide
Auto Energie Optim.
Functie:
Selecteer de vereiste koppelkarakteristiek.
VT en AEO zijn beide energiebesparingsopties.
Constant koppel [0]: Het afgegeven
motorasvermogen zal een constant koppel
produceren bij een variabele snelheidsregeling.
Variabel koppel [1]: Het afgegeven motorasver-
mogen zal een variabel koppel produceren bij een
variabele snelheidsregeling. Stel het variabele
koppelniveau in par. 14-40 VT-niveau in.
Auto Energie Optim. [2]: Deze functie zorgt voor een
automatische optimalisatie van het energieverbruik
door de magnetisering en de frequentie te
minimaliseren via par. 14-41 Min. magnetisering
AEO en par. 14-42 Min. AEO-frequentie.
1-04 Overspanningsmodus
Optie:
*
Hoog koppel
Normaal koppel
Functie:
Hoog koppel [0] staat een overkoppel tot 160 % toe.
Normaal koppel [1] is bedoeld voor overmaatse
motoren - staat een overkoppel tot 110 % toe.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
1-05 Configuratie lokale modus
Optie:
Snelheid open lus
Snelheid gesl. lus
*
Conf. modus P1-00
Functie:
Stel in welke toepassingsconfiguratiemodus (par.
1-00), d.w.z. welk toepassingsbesturingsprincipe,
moet worden gebruikt wanneer een lokale (LCP)
referentie actief is. Een lokale referentie kan
alleen actief zijn als par. 3-13 Referentieplaats
is ingesteld op [0] of [2]. Standaard is de lokale
referentie actief in de Handmodus.
1-1* Motorselectie
"
Parametergroep voor het instellen van de
algemene motorgegevens.
Deze parametergroep kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
1-10 Motorconstructie
Optie:
*
Asynchroon
PM, niet-uitspr. SPM (alleen FC 302)
*
standaardinstelling( )
156
Programmeren
[2]
[0]
[1]
[0]
[1]
[2]
[0]
[1]
display-tekst
[ ]
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
MG.33.B6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
Stel het type motorconstructie in.
Selecteer Asynchroon [0] voor asynchrone motoren.
Selecteer PM, niet-uitspr. SPM (alleen FC 302) [1]
voor permanent-magneetmotoren (PM).
Houd er rekening mee dat PM-motoren zijn
onderverdeeld in twee groepen, met op de
buitenzijde gemonteerde (niet uitspringende) of
interne (uitspringende) magneten.
De motorconstructie kan een asynchrone of
permanent-magneet (PM)-motor zijn.
1-2* Motordata
"
Parametergroep 1-2* bevat vanaf het
motortypeplaatje voor de aangesloten motor
ingevoerde gegevens.
De parameters in parametergroep 1-2* kunnen
niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
NB!:
Het wijzigen van de waarde van deze
parameters beïnvloedt de instelling
van andere parameters.
1-20 Motorverm. [kW]
Bereik:
0,37-7,5 kW
Functie:
Stel het nominale motorvermogen in kW
in overeenkomstig de gegevens van het
motortypeplaatje. De standaardwaarde komt
overeen met het nominale vermogen van de eenheid.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
1-21 Motorverm. [PK]
Bereik:
0,5-10 pk
Functie:
Stel het nominale vermogen in pk in overeenkomstig
de gegevens van het motortypeplaatje. De
standaardwaarde komt overeen met het nominale
vermogen van de eenheid.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
1-22 Motorspanning
Bereik:
200-600 V
Functie:
Stel de nominale motorspanning in overeenkomstig
de gegevens van het motortypeplaatje. De
[M-TYPE]
[M-TYPE]
[M-TYPE]