Download Print deze pagina

Danfoss FC 300 Gebruikersgids pagina 185

Design guide
Verberg thumbnails Zie ook voor FC 300:

Advertenties

FC 300 Design Guide
verschijnt op het display de melding CURRENT
HIGH (STROOM HOOG). De signaaluitgangen
kunnen worden geprogrammeerd voor het
genereren van een statussignaal via klem 27 of
29 en via relaisuitgang 01 of 02. Programmeer
het signaal voor de hoge begrenzing van
de motorsnelheid n
HIGH
werkbereik van de frequentieomvormer. Zie
de afbeelding in deze paragraaf.
4-54 Waarsch: referentie laag
Bereik:
-999999,999 - 999999,999
Functie:
Stel de lage referentiebegrenzing in. Als de huidige
referentie lager wordt dan deze begrenzing geeft
het display Ref laag aan. De signaaluitgangen
kunnen worden geprogrammeerd om een
statussignaal te genereren via klem 27 of 29
en via relaisuitgang 01 of 02.
4-55 Waarsch: referentie hoog
Bereik:
-999999,999 - 999999,999
Functie:
Stel de hoge referentiebegrenzing in. Als
de huidige referentie hoger wordt dan deze
begrenzing geeft het display Ref hoog aan. De
signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd
om een statussignaal te genereren via klem 27
of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
4-56 Waarsch: terugk. laag
Bereik:
-999999,999 - 999999,999
Functie:
Stel de lage terugkoppelingsbegrenzing in.
Als de terugkoppeling lager wordt dan deze
begrenzing geeft het display Terugk. laag aan. De
signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd
om een statussignaal te genereren via klem 27
of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
4-57 Waarsch: terugk. hoog
Bereik:
-999999,999 - 999999,999
Functie:
Stel de hoge terugkoppelingsbegrenzing in.
Als de terugkoppeling hoger wordt dan deze
begrenzing geeft het display Terugk. hoog aan. De
*
standaardinstelling( )
Programmeren
binnen het normale
*
-999999.999
*
999999.999
*
-999999.999
*
999999.999
waarde gebruikt voor communicatie via seriële communicatiepoort.
display-tekst
[ ]
MG.33.B6.10 - VLT is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
signaaluitgangen kunnen worden geprogrammeerd
om een statussignaal te genereren via klem 27
of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
4-58 Motorfasefunctie ontbreekt
Optie:
Uit
*
Aan
Functie:
Selecteer Aan om een alarm weer te geven in
geval van een ontbrekende motorfase. Selecteer
Uit om geen alarm weer te geven in geval van
een ontbrekende motorfase. Als de motor echter
met slechts twee fasen loopt, kan deze worden
beschadigd door oververhitting. Het handhaven van
de instelling Aan wordt dan ook sterk aanbevolen.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
4-6* Snelh.-bypass
"
Definieer de snelheidsbypassgebieden voor
de aan/uitlopen.
Bij sommige systemen dienen bepaalde
uitgangsfrequenties/snelheden te worden vermeden
om problemen met resonantie in het systeem te
voorkomen. Er kunnen maximaal vier frequentie-
of snelheidsbereiken worden vermeden.
4-60 Bypass-snelh. vanaf [RPM]
Array [4]
Bereik:
0 - par. 4-13 tpm
Functie:
Bij sommige systemen dienen bepaalde
uitgangssnelheden te worden vermeden om
problemen met resonantie in het systeem te
voorkomen. Stel de lage begrenzing van de
te vermijden snelheden in.
4-61 Bypass-snelh. vanaf [Hz]
Array [4]
Bereik:
0 - par. 4-14 Hz
Functie:
Bij sommige systemen dienen bepaalde
uitgangssnelheden te worden vermeden om
problemen met resonantie in het systeem te
[0]
[1]
*
0 tpm
*
0 Hz
185

Advertenties

loading