Opbouw opties en extra voorzieningen
4
Waterkoelpatroon /CCT
4.10.2
Aanwijzingen voor het aansluiten en in werking stellen
74
Montage- en technische handleiding – Haakse reductoren van de serie X.. Elevatoraandrijvingen
Om de in de keuzetabellen van de catalogus industriële reductoren serie X.. vermelde
warmtegrensvermogens te behalen, zijn afhankelijk van het model, de ruimtelijke posi-
tie en soort smering verschillende doorstroomvolumes van het koelwater nodig. In de
onderstaande tabel zijn, als voorbeeld voor de ruimtelijke positie M5 circa-waarden
voor het vereiste doorstroomvolume van het koelwater vermeld (waterinlaattempera-
tuur 15°C).
Bij een afwijkend doorstroomvolume van het koelwater, afwijkende koelwatertempera-
tuur, het gebruik van speciale koelmiddelen (het koelvermogen van de waterkoelpatro-
nen verandert), gebruik van agressieve koelmiddelen, zoals bijv. brak of zout water,
moet er overleg worden gevoerd met SEW‑EURODRIVE.
De koelwaterhoeveelheid moet voor elk koelpatroon afzonderlijk worden bemeten.
Voor 2 waterkoelpatronen is het dubbele doorstroomvolume van het koelwater beno-
digd.
Doorstroomvolume van het
Model
in l/min/per koelpatroon
X140 – 150
X160 – 170
X180 – 190
X200 – 210
X220 – 230
X240 – 250
X260 – 270
X280
koelwater
8
10
13
15
19
21
16
18
max.
doorstroomvolume
van het koelwater l/min
15
28
25