Toegelaten smeermiddelen
8
Toelichtingen bij de verschillende smeermiddelen
8.3
Toelichtingen bij de verschillende smeermiddelen
8.4
Toelichting bij oliesmeerinstallaties en olieviscositeit
218
Montage- en technische handleiding – Haakse reductoren van de serie X.. Elevatoraandrijvingen
[1]
Laagste koudestarttemperatuur in °C bij dompelsmering*
[2]
Laagste koudestrattemperatuur in °C voor aandrijvingen met pompen tot een
max. olieviscositeit van 5.000 cSt*
[3]
Laagste koudestrattemperatuur in °C voor aandrijvingen met pompen tot een
max. olieviscositeit van 2.000 cSt*
[4]
Handelsnamen
[5]
Fabrikant
[6]
Hoogste oliebadtemperatuur in °C! Mag niet worden overschreden!
[7]
Goedkeuringen
*De olie moet bij een lage temperatuur met een olieverwarming tot de aangegeven mi-
nimumtemperatuur worden verwarmd. De maximaal toegestane olieviscositeit per
pomptype is in het volgende hoofdstuk opgenomen.
De volgende druksmeringen zijn voor een olieviscositeit van 2 000 cSt bedoeld:
•
Motorpomp voor druksmering/ONP
•
Motorpomp inclusief luchtkoeler voor druksmering/OAP
•
Motorpomp inclusief waterkoeler voor druksmering/OWP
De volgende druksmeringen zijn voor een olieviscositeit van 5 000 cSt bedoeld:
•
Motorpomp voor druksmering/ONPL
•
Motorpomp voor druksmering/ONP1L
•
Aseindpompen in de behuizingsuitvoeringen HU, HH en HT
[1]
-20
[2]
+65
-5
[3]
+5
[4]
xyz
SEW070040013
[5]
[6]
[7]
18014416413363467