Inbedrijfstelling
6
Volgorde bij inbedrijfstelling
6.2
Volgorde bij inbedrijfstelling
6.2.1
Inbedrijfstelling hulpaandrijving
6.2.2
Inbedrijfstelling toerentalbewaking
Instellingen aan het toerentalrelais
174
Montage- en technische handleiding – Haakse reductoren van de serie X.. Elevatoraandrijvingen
•
Bij reductoren met langdurige bescherming: vervang de afsluitschroef op de ge-
markeerde plaats op de reductor door de ontluchter (positie → zie orderspecifica-
ties).
•
Verwijder de aanwezige transportbeveiligingen voor de inbedrijfstelling.
LET OP
Door een ondeskundige inbedrijfstelling kan de reductor beschadigd raken.
Mogelijke materiële schade.
•
Neem bij de inbedrijfstelling de volgende volgorde in acht.
1. Inbedrijfstelling hulpaandrijving
2. Inbedrijfstelling toerentalbewaking
3. Inbedrijfstelling hoofdaandrijving
Zorg ervoor dat tijdens de werking met de hulpaandrijving de draaibeweging van de
aandrijfas van de hoofdaandrijving niet wordt gehinderd. Een rem aan de aandrijfzijde
van de hoofdaandrijving moet tijdens de werking met de hulpaandrijving worden ge-
licht.
Het toerentalrelais kan bij de omvang van de levering zijn inbegrepen.
Controleer voor de inbedrijfstelling of het toerentalrelais correct is geprogrammeerd.
De programmering van de toerentalbewaking mag uitsluitend door gekwalificeerd per-
soneel worden uitgevoerd of gewijzigd.
LET OP
Door een ondeskundige inbedrijfstelling kan de reductor beschadigd raken.
Mogelijke materiële schade.
•
Installeer de toerentalbewaking op dergelijke wijze in de schakeling van de instal-
latie dat bij overschrijding van het ingestelde schakeltoerental de stroomvoorzie-
ning van hoofd- en hulpaandrijving wordt onderbroken.
Let op de in de documentatie van de fabrikant aangegeven volgorde van inbedrijfstel-
ling.
Voor een veilig bedrijf moet u de volgende instellingen in acht nemen:
•
Stel een schakeltoerental in van 70 impulsen/min
•
Stel de hysteresis in op ≤ 5 %
•
Stel de aanloopoverbruggingstijd in op 0,5 sec.