Onderhoud
7. De klepsteelpakking vervangen, zie
hoofdstuk 9.4.2.
8. De zitting (2.2) met een geschikt stuk ge-
reedschap eruit schroeven.
9. Nieuwe zitting aan de schroefdraad en
aan de afdichtingskegel met een geschikt
smeermiddel instrijken.
10. De zitting (2.2) met een geschikt stuk ge-
reedschap erin schroeven. Op aanhaal-
momenten letten.
11. De plug met klepsteel (2.1) uit het tussen-
stuk (4) trekken.
12. Nieuwe klepsteel (2.1) en de schroef-
draad van het tussenstuk (4) met een ge-
schikt smeermiddel instrijken.
13. Nieuwe plug met klepsteel (2.1) in het
tussenstuk (4) schuiven.
14. Het tussenstuk (4) met de plug (2.1) op
de behuizing plaatsen en met een ge-
schikt gereedschap in de behuizing (1)
inschroeven. Op aanhaalmomenten let-
ten.
15. De zekering tegen verdraaien (2.4) op
het tussenstuk (4) schuiven en met de ci-
linderschroef (6) vastmaken.
16. Het juk (13) op het tussenstuk (4) plaat-
sen en met de borgmoer (11) bevestigen.
Op aanhaalmomenten letten.
17. De draadbus (12) erin schroeven en
aanspannen. Op aanhaalmomenten let-
ten.
18. De lagerhuls (A27.2) op de klepsteel
(2.1) zetten.
19. De hexagonale moeren (20) aanschroe-
ven en vastdraaien. Op aanhaalmomen-
ten letten.
9-14
b) Uitvoering met isoleerdeel
Zie Fig. 9-1 en Fig. 9-2
1. De borgmoer (11) aan het ventiel losma-
ken. Het juk (13) van het tussenstuk (4)
afhalen.
2. De cilinderschroef (23) en de hexagona-
le moer (26) losmaken.
3. Het bovendeel van de bovenste zekering
tegen verdraaien (2.4) van het tussenstuk
(4) afhalen.
4. Het tussenstuk (4) uit het isoleerdeel (28)
schroeven en voorzichtig van de klep-
steelverlenging (22) tillen.
5. De onderlegring (27) van het isoleerdeel
(28) afhalen.
6. Het onderste deel van de bovenste zeke-
ring tegen verdraaien (24.2) van het iso-
leerdeel (28) afhalen.
7. De klepsteelpakking vervangen, zie
hoofdstuk 9.4.2.
8. De afdichtingsring vervangen, zie para-
graaf b) in hoofdstuk 9.4.1.
9. De cilinderschroef (6) aan de onderste
zekering tegen verdraaien (24.1) losma-
ken. De zekering tegen verdraaien van
het isoleerdeel (28) afhalen.
10. Het isoleerdeel (28) uit de behuizing (1)
schroeven. Het isoleerdeel (28) samen
met de plug (2.1) en de klepsteelverlen-
ging (22) uit de behuizing (1) halen.
11. De vlakke afdichting vervangen; zie
hoofdstuk 9.4.1.
12. De zitting (2.2) met een geschikt stuk ge-
reedschap eruit schroeven.
EB 8091-1 NL