Pagina 1
Pneumatisch regelventiel Type 3510-1 en type 3510-7 Type 3510-1 met aandrijving 120 cm Type 3510-7 met aandrijving 120 cm en geïntegreerde klepstandsteller Type 3510-1 met aandrijving 60 cm Fig. 1 ⋅ Pneumatische regelventielen Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8091 NL Uitgave juli 2002...
Inhoudsopgave Blz. Inhoud Constructie en werking ......4 Samenbouw ventiel en aandrijving – instelling ....6 Steldrukaansluiting .
Pagina 3
Veiligheidsinstructies Het instrument mag alleen door vakpersoneel dat bekend is met de montage, de inbedrijfname en het bedrijf van dit product, worden gemonteerd en in be- drijf worden genomen. Vakpersoneel in de zin van dit inbouw- en bedieningsvoorschrift zijn perso- nen, die vanwege hun vaktechnische opleiding, hun kennis en ervaring en hun kennis van de geldende normen, de hun opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren daarbij kunnen onderkennen.
De klepstang (6) is via de koppeling (7) met 3271-5 (regelventiel type 3510-1) of een de membraanstang (8.1) verbonden en aandrijving type 3277-5 (regelventiel type wordt afgedicht door een stopbus met een 3510-7).
Pagina 5
Constructie en werking Membraanstang door veer uitgaand: Membraanstang door veer ingaand: Bij vermindering van de steldruk of bij uitval Bij vermindering van de steldruk of bij uitval van de voeding bewegen de veren de mem- van de voeding bewegen de veren de mem- braanstang naar beneden en sluiten het ven- braanstang naar boven en openen het ven- tiel.
Door het verdraaien van de aansluit- 2.1 Steldrukaansluiting plaat moet het voor de veiligheidspositie juiste symbool "membraanstang uit- Regelventiel type 3510-1 gaand" of "membraanstang ingaand" met aandrijving type 3271-5 naar de markering toe worden uitge- Steldruk bij veiligheidspositie "mem- richt.
Samenbouw ventiel en aandrijving, instelling Belangrijk! 2.2 Montage en instelling In combinatie met het microventiel zijn de pneumatische aandrijvingen bij de veilig- Bij aandrijvingen met omschakelplaat voor heidspositie "membraanstang ingaand" op klepstandstelleraanbouw moet op het gat de in de tabel genoemde maximaal toege- aan de zijkant een geschikte adapter wor- stane voedingsdrukken [bar] begrensd.
Inbouw ten, zodat de membraanstang ver ge- 3. Inbouw noeg inschuift, om koppelingsmoer (7.1) en koppelingshuls (7.2) onderling 3.1 Inbouwpositie vast te schroeven. De inbouwpositie is willekeurig. 4. Koppelingshuls (7.2) en koppelings- moer (7.1) tot aan aanslag vastschroe- Belangrijk! Het ventiel moet spanningsloos ven.
Storingen en oplossingen 5. Storingen en oplossingen Wanneer er lekkage naar buiten toe op- treedt dan kan de stopbus of, bij de balguit- voering, ook de metalen balg defect zijn. Wanneer het ventiel niet juist afdicht dan kan de afsluiting worden beïnvloed door vervuiling of andere vreemde delen tussen de zitting en de klep of door beschadigde afdichtranden.
Storingen en oplossingen Montage: 5.1 Vervangen van de stopbuspak- king 7. Nieuwe afdichtringen plaatsen – eerst een witte, dan een zwarte en dan weer Wanneer het ventiel lekt bij de stopbus een witte. Let erop dat de stootvoegen moet de pakking daarvan als volgt worden van opeenvolgende ringen niet over el- vervangen: kaar liggen.
Pagina 11
Storingen en oplossingen schuift, om koppelingsmoer (7.1) en koppelingshuls (7.2) onderling te kun- nen vastschroeven. 14. Koppelingshuls (7.2) en koppelings- moer (7.1) tot aan aanslag vastschroe- ven, contramoer (7.3) vastdraaien. 15. Instelling conform par. 2.2, punt 5 t/m 8 controleren. Behuizing 1.1 Schroef Zittingcombinatie...
Storingen en oplossingen Balg- en isoleerdeeluitvoering: 5.2 Vervangen van zitting en klep Na het afschroeven van het bovendeel ven- Standaard uitvoering: tiel (5) Ga voor de demontage en montage te Bij de isoleerdeeluitvoering het tussen- werk als in par. 5.1 beschreven maar stuk (9) van het ventielhuis scheiden, schroef daarnaast de zitting (2.1) met voordat de klepstang met klep (2.2)
Informatie bij de leverancier 6. Informatie bij de leverancier S.v.p. opgeven bij vragen Opdrachtnummer Type, fabricage- en identificatienummer Nom. doorlaat en nom. druk van het ventiel, daarvoor Kvs-waarde en nummer ingebouwde combinatie. Druk, dichtheid, viscositeit en tempera- tuur van het medium Doorstroming in m3/h Nom.