Figuur 23 nES300ex-controle op continuïteit van de aarding
1. Controleer de continuïteit van de aarding tussen het binnenste metalen blad en de massa-aansluiting
van de motor.
2. Controleer de continuïteit van de aarding tussen het rooster en de massa-aansluiting van de motor.
3. Controleer de continuïteit van de aarding tussen het filter en de massa-aansluiting van de motor.
4. Controleer de continuïteit van de aarding tussen de inlaatflens en de massa-aansluiting van de motor.
5. Controleer de continuïteit van de aarding tussen de DE10-sluitring en de massa-aansluiting van de motor.
6. Controleer de continuïteit van de aarding tussen de koeler en de massa-aansluiting van de motor.
7. Controleer de continuïteit van de aarding tussen de DE10-sluitring en de massa-aansluiting van de motor.
8. Controleer de continuïteit van de aarding tussen het binnenste metalen blad en de massa-aansluiting
van de motor.
nES300ex
Benodigd gereedschap:
Ringsleutel SW16
Wanneer de uitlaatfilterelementen zijn verstopt, gaat de geïntegreerde by-pass open en worden
de filters omzeild. Olienevel bij de uitlaat is een teken dat de filterelementen zijn versleten.
De uitlaatfilters moeten vaker worden vervangen als ze worden onderworpen aan verhoogde
blootstelling aan routinematige oliekraakproducten bij hoge bedrijfstemperatuur en/of
agressieve media.
Verwijder de afdekking (22) met pakking (106).
Verwijder de uitlaatdeflector (162) door de bout (9) los te schroeven.
Verwijder beide ondersteuningseenheden van de demister (165) door de moeren (11) los te
schroeven.
De uitlaatfilters (167) kunnen individueel worden verwijderd.
De vlotterklep (172) moet ook tegelijkertijd worden gecontroleerd.
Zie
Reiniging van de koelspoel (met lucht gekoelde pompen)
Steek de nieuwe uitlaatfilters (167) in de oliebehuizing (160).
Schuif de ondersteuningseenheden van de demister (165) voorzichtig over de schroefkoppen
(M6) van het uitlaatfilter en druk de veren van het uitlaatfilter licht naar elkaar toe.
Schroef de ondersteuningseenheden van de demister (165) en de uitlaatdeflector (162) weer
vast. Breng zo nodig een nieuwe pakking (106) aan en breng de afdekking (22) weer aan.
Houd u bij het wegdoen van gebruikte olie aan de relevante milieuvoorschriften.
A351-18-886A - Onderhoud
Pagina 63
op pagina 66.