Figuur 22 nES200ex-controle op continuïteit van de aarding
De gemeten waarde moet lager zijn dan 0,1 Ω onder een wisselstroom van ongeveer 10 ampère,
de 'geen belasting'-spanning mag niet meer dan 12 volt zijn.
1.
Ondersteuning van het uitlaatfilter.
2.
Controleer de continuïteit van de aarding tussen het uitlaatfilterrooster en de
massa-aansluiting van de motor (4 controlepunten).
3.
Controlepunt (continuïteit van de aarding met massa-aansluiting van de motor).
nES300ex
Wanneer de uitlaatfilterelementen zijn verstopt, gaan de overdrukkleppen (bypass) open en
worden de filters omzeild. Olienevel bij de uitlaat en/of hoog olieverbruik zijn tekenen dat de
uitlaatfilters zijn verstopt. De overdruksensor duidt de verstopte staat van het uitlaatfilter
aan. De uitlaatfilters moeten ten minste jaarlijks worden vervangen.
De uitlaatfilters moeten vaker worden vervangen als ze worden onderworpen aan verhoogde
oliekraakproducten bij hoge bedrijfstemperaturen en/of agressieve media.
Verwijder de schroeven van de uitlaatplaat (ET3/18) met behulp van een inbussleutel
van 8 mm.
A351-18-886A - Onderhoud
Pagina 61