Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Omschrijving; Werkingsprincipe - Edwards nES EX Series Instructiehandleiding

Eenfasige schotten
Inhoudsopgave

Advertenties

Omschrijving

De pomp is ontworpen voor het pompen van gassen conform de ATEX-markering (aanbevelingen
in verband met gasgroep en instructiehandleiding) uit een Zone 1-omgeving tussen atmosferische
druk en einddruk van de pomp. Bij het verwijderen van condenseerbare dampen moet een
gasballast worden gebruikt om condensatie te voorkomen.

Werkingsprincipe

De rotor die excentrisch in de pompcilinder is aangebracht, beschikt over drie schotten die de
pompkamer in verschillende compartimenten verdelen. Het volume van elk daarvan
verandert periodiek met de rotatie van de rotor. Naarmate de rotor roteert, breidt het
inlaatgedeelte van de pompkamer zich uit en zuigt gas door de inlaatpoort. Het gas loopt door
de vuilvanger en de open isolatieklep en komt de pompkamer binnen. Naarmate de rotor
verder roteert, scheidt het schot een deel van de pompkamer van de inlaatpoort. Dit deel van
de pompkamer wordt gereduceerd en het gas wordt samengeperst. Het gas wordt iets boven
atmosferische druk via de uitlaatklep uit de kamer verdreven.
Olie dat in de pompkamer wordt gespoten dient om de pomp af te dichten, te smeren en af
te koelen. De olie die met het samengeperste gas wordt meegevoerd, wordt ruwweg door
afbuiging in de oliebehuizing opgevangen. Het wordt daarna fijngefilterd in de
uitlaatfilterelementen. Het gedeelte van de olie in het uitlaatgas wordt hiermee gereduceerd
tot onder de zichtbaarheidsdrempel (meer dan 99% opvangingspercentage).
Olie dat in de uitlaatfilters vast zit, wordt via een olieretourleiding naar de inlaatkamer
geretourneerd.
Om te voorkomen dat er gas op atmosferische druk uit het oliereservoir naar de inlaatpoort
stroomt, wordt de olieretourleiding door een vlotterklep bestuurd.
De oliecyclus wordt gehandhaafd door het drukverschil dat tussen de oliebehuizing (druk
boven of gelijk aan atmosferische druk) en de inlaatpoort (druk onder atmosferische druk)
bestaat. Een deel van de olie wordt uit de oliebehuizing gehaald en stroomt via de
oliefilteromloop naar de lagerpunten van de rotor en naar de pompkamer. Het andere
oliegedeelte dat in de pomp is gespoten, loopt niet door de oliefilteromloop.
Een ventilator die op de motoras loopt, genereert de noodzakelijke koellucht. De olie wordt
ook door een koelspoel doorgevoerd, of stroomt in het geval van met water gekoelde pompen
door een wateroliewarmtewisselaar bestuurd door een thermostatische klep.
De pompen zijn uitgerust met:
Pompen zijn, afhankelijk van hun onderdeelnummer, uitgerust met een gasballastapparaat.
Als deze wordt geopend, wordt een beheerste hoeveelheid lucht ('gasballast' genoemd) in de
pompkamer toegelaten. Deze gasballast voorkomt condensatie (tot de limiet van
waterdamptolerantie gespecificeerd in
condenseerbare gassen of dampen worden gepompt.
Onbedoeld ontluchten van de vacuümkamer en olieterugzuiging bij het uitschakelen van de
pomp worden voorkomen door de geïntegreerde anti-terugzuigklep. Deze klep is geen
veiligheidsapparaat en de correcte werking en dichtheid ervan kunnen alleen worden
gewaarborgd als de klepplaat en afdichtingszone schoon en in goede conditie worden gehouden.
Als olieretournering tegen elke prijs moet worden voorkomen, moet er een
vacuümveiligheidsklep op de pompzuigflens worden geïnstalleerd. Vraag ons om advies.
A351-18-886A - Omschrijving
PT100-temperatuursensor
Oliepeilschakelaar
Druktransmitter van de oliebehuizing.
Technische gegevens
Pagina 12
op pagina 16) wanneer er

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Nes40exNes65exNes100exNes200exNes300exNes630ex

Inhoudsopgave