Bij cyclische procesbediening mag de pomp tijdens de intervallen tussen de individuele
werkfasen in niet worden uitgeschakeld, maar moet blijven draaien met de gasballastklep open
en de inlaatpoort gesloten (zo mogelijk via een klep). Het stroomverbruik is minimaal wanneer
de pomp op einddruk werkt. Als alle dampen uit een proces zijn weggepompt (bijvoorbeeld
tijdens het drogen), kan de gasballastklep worden gesloten om de einddruk te verbeteren.
Uitschakelen
Onder normale omstandigheden hoeft u alleen de pomp uit te schakelen. De inlaatpoort bevat een
isolatieklep die de inlaatpoort sluit wanneer de pomp is uitgeschakeld om te voorkomen dat de
pompolie naar de vacuümkamer wordt teruggezogen. De werking van de klep wordt niet negatief
beïnvloed door de werking van het gasballast. De isolatieklep is geen veiligheidsvacuümklep.
Bij het pompen van condenseerbare media laat u de pomp draaien met de gasballastklep
open en de inlaatleiding gesloten voordat u de pomp uitschakelt.
Als de pomp gedurende een langere periode moet worden uitgeschakeld of als de pomp moet
worden opgeslagen, gaat u als volgt te werk: Wanneer u schadelijke stoffen pompt, neemt u
voldoende veiligheidsvoorzorgsmaatregelen.
Tap de olie af (zie
Giet schone olie tot de onderrand van het oliepeilglas (zie Hoofdstuk 5.4) en laat de pomp een
paar minuten lopen.
Tap de olie dan af en giet schone olie tot de bovenrand van het oliepeilglas (zie
Onderhoudswerkzaamheden
Sluit de aansluitingspoorten af. Speciale conserverings- of spoelolieën zijn niet noodzakelijk.
WAARSCHUWING:
Wanneer de pomp vanwege oververhitting, geïnitieerd door de motor of de
motorbescherming, is uitgeschakeld moet de pomp naar de omgevingstemperatuur
worden afgekoeld en mag pas weer handmatig worden ingeschakeld nadat de oorzaak is
geëlimineerd.
Om te voorkomen dat de pomp na een hoofdstroomstoring onverwacht start, moet de pomp
zodanig in het regelsysteem worden opgenomen, dat de pomp uitsluitend door een handmatig
bediende schakelaar kan worden gestart. Dit is evenzeer van toepassing op noodstopschakelaars.
Als u van proces verwisselt in verband met een pomp die onder bedrijfsomstandigheden is
opgewarmd, mag de pomp dan niet direct weer worden ingeschakeld.
Eindpompdruk
Als het systeem de druk die in de technische gegevens wordt aangegeven, niet kan produceren
meet u de einddruk rechtstreeks aan de inlaatpoort van de pomp na het ontkoppelen van de
pomp van het systeem. De einddruk van niet-condenseerbare gassen (gedeeltelijk luchtdruk)
kan alleen worden gemeten met een compressievacuümmeter of een gedeeltelijke drukmeter.
U kunt alleen precieze metingen verkrijgen met gekalibreerde instrumenten.
Na de initiële start, na langdurig inactieve perioden of na het verwisselen van olie duurt het
even voordat de pomp de gespecificeerde einddruk bereikt. De pomp moet de
bedrijfstemperatuur bereiken en de pompolie moet worden ontgast. We bevelen u aan de
pomp in eerste instantie te laten draaien met de gasballastklep open.
De einddruk hangt af van de pomptemperatuur en de gebruikte pompolie. De beste einddruk
kan worden bereikt bij een lage pomptemperatuur en door gebruik te maken van de
aanbevolen olietypes.
A351-18-886A - Bediening
Onderhoudswerkzaamheden
op pagina 55).
Pagina 52
op pagina 55).