De uitlaatfilters moeten vaker worden vervangen als ze worden onderworpen aan verhoogde
oliekraakproducten bij hoge bedrijfstemperaturen en/of agressieve media.
Figuur 21 De uitlaatfilters vervangen
1.
Afdekking van het uitlaatfilter
2.
Schroef
3.
Platte pakking
4.
UitlF-rooster
Verwijder de afdekking van het uitlaatfilter, item 1 (4 schroeven, item 2).
Schroef de moer, item 7, los om het filter dat moet worden vervangen, te verwijderen.
Bewaar de veer, item 6.
Controleer op de aanwezigheid van de pakking, item 7, op het nieuwe UitlF.
Monteer het UitlF weer zoals weergegeven in
en zorg dat de kabelschoen van het massadeksel, item 5, zich tussen de veer, item 6, en
de moer, item 7, bevindt.
Schroef de moer, item 7, vast tot contact.
Controleer de continuïteit van de aarding tussen elk UitlF-rooster, item 4, en de
massa-aansluiting van de motor: de gemeten waarde moet lager zijn dan 0,1
een wisselstroom van ongeveer 10 ampère, de 'geen belasting'-spanning mag niet
meer dan 12 volt zijn.
A351-18-886A - Onderhoud
5.
6.
7.
8.
Pagina 59
Massadeksel
Veer
Moer
Pakking
De uitlaatfilters vervangen
op pagina 59
Ω
onder