Symptoom
Onder zeer koude omgevingsvoor-
waarden start de regelaar niet
Geen toegang tot uitgebreide menu's
7.4
Foutgeschiedenis
Parameter P00-28 archiveert de laatste 4 fouten. Elke fout wordt als afkorting weerge-
geven. De laatst opgetreden fout wordt als eerste weergegeven (bij het oproepen van
P00-28). De oudste fout wordt uit het protocol verwijderd.
•
7.5
Foutreset
Bij een foutreactie, zie hoofdstuk "Foutenlijst" (→ 2 61), kan de fout door het indruk-
ken van de <Stopp>-toets of met een oplopende flank op de digitale ingang 1 gereset
worden.
7.6
Foutenlijst
Code (Re-
Code
gelaarweer-
(MotionStudio
gave)
in P00-28)
indien bit5
4-20 F
18
AtF-01
40
AtF-02
41
AtF-03
42
Oorzaak en oplossing
Bij een omgevingstemperatuur van minder dan -20 °C is het moge-
lijk dat de regelaar niet start. Zorg onder dergelijke omstandighe-
den voor een warmtebron die de plaatselijke omgevingstempera-
tuur boven -20 °C houdt.
P-14 moet op de uitgebreide toegangscode zijn ingesteld. Deze
code is "101", tenzij de gebruiker deze code in P-37 heeft gewij-
zigd.
AANWIJZING
Als de laatste fout in het foutenprotocol een onderspanningsfout is, dan worden er
geen verdere onderspanningsfouten opgeslagen in het foutenprotocol. Zo wordt
voorkomen dat het foutenprotocol wordt gevuld met onderspanningsfouten die on-
vermijdelijk optreden als de regelaar wordt uitgeschakeld.
Foutcode
CANopen
Betekenis
status-
Emergency
woord
Code
= 1
0x71
0x1012
Signaalverlies 4 -
20 mA
0x51
0x1028
Gemeten stator-
weerstand schom-
melt tussen de fa-
sen.
0x51
0x1029
Gemeten stator-
weerstand is te
groot.
0x51
0x102A
Gemeten motorin-
ductiviteit is te
klein.
Maatregel
• Controleren of de ingangsstroom binnen het in P-16 en
P-48 gedefinieerde bereik ligt.
• Controleer de verbindingskabel.
De gemeten statorweerstand van de motor is asymme-
trisch. Controleer of:
• de motor goed is aangesloten en geen fouten heeft.
• de weerstand en symmetrie van de wikkelingen correct
is.
De gemeten statorweerstand van de motor is te groot.
Controleer of:
• de motor goed is aangesloten en geen fouten heeft.
• het aangegeven vermogen van de motor overeenkomt
met het aangegeven vermogen van de aangesloten re-
gelaar.
De gemeten motorinductiviteit is te laag.
Controleer of de motor goed is aangesloten en geen fou-
ten vertoont.
Technische handleiding – MOVITRAC
Gebruik
7
Foutgeschiedenis
61
®
LTE-B+