•
•
6.11
Motorpotentiometer
Bij de functie motorpotentiometer reageert de regelaar op toetscommando's.
Deze functie is alleen in de toetsenblok-modus P-12 = 1 of 2 beschikbaar.
Als de binaire ingangen worden geactiveerd die het toerental verhogen of verlagen,
verandert het toerental langs de ingestelde integratoren P-03 en P-04.
Selecteer om de functie Motorpotentiometer te kunnen gebruiken in parameter P-15
een functie waarin de digitale ingangen worden gebruikt om het toerental te verhogen
of te verlagen. Zie hoofdstuk "P-15 Digitale ingang functiekeuze".
Bij het gebruik van deze functie kunnen ook de toetsen "Pijl omhoog" en "Pijl omlaag"
direct op de regelaar worden gebruikt.
6.12
3-wire-control
De functie wordt via de digitale ingang functieselectie P-15 = 11 geactiveerd.
Het principe 3-wire-control bepaalt de besturing.
De vrijgave- en draairichtingssignalen van de regelaar reageren dan flankgestuurd.
•
•
•
Als <Rechts> en <Links> gelijktijdig worden geschakeld, remt de aandrijving langs de
snelstopintegrator P-24 af.
Slipcompensatie deactiveren via nominaal motortoerental (P-10)
Uitschakelfunctie (P-26 / P-27)
Starttoets <Rechts> met maakcontact aansluiten op digitale ingang DI1.
Starttoets <Links> met maakcontact aansluiten op digitale ingang DI3.
Stoptoets als verbreekcontact op de digitale ingang DI2 aansluiten.
Inbedrijfstelling
Motorpotentiometer
Technische handleiding – MOVITRAC
6
57
®
LTE-B+