Inhoudsopgave
Advertenties
Elektrische installatie
5
Installatievoorschriften
5.2
Installatievoorschriften
5.2.1
Vóór de installatie
26
Technische handleiding – MOVITRAC
•
Controleer bij de levering of de voedingsspanning, de frequentie en het aantal fa-
sen (1- of 3-fasig) overeenkomen met de nominale waarden van de regelaar.
•
Tussen de voeding en regelaar moet er een scheidingsschakelaar of iets soortge-
lijks zijn geïnstalleerd.
•
Sluit de netvoeding nooit op de uitgangsklemmen U, V of W van de regelaar aan.
•
Installeer geen schakelbeveiligingen tussen de regelaar en motor. Op de plekken
waar stuurstroomleidingen en hoogspanningsleidingen dicht bij elkaar liggen, moet
een minimale afstand van 100 mm worden aangehouden. Houd op plekken waar
kabels elkaar kruisen, een hoek van 90° aan.
•
De kabels zijn alleen beveiligd door trage zekeringen voor een hoog vermogen of
een motorbeveiligingsschakelaar. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk "Toege-
stane spanningsnetten" (→ 2 27).
•
Gebruik als motorkabel een 4-aderige, afgeschermde kabel met PVC-isolatie. Leg
deze kabel aan overeenkomstig de nationale voorschriften van de branche en de
geldende regels. Gebruik voor de aansluiting van de motorkabel op de regelaar
adereindhulzen.
•
Controleer of de afschermingen en omhullingen van de motorkabels zijn uitge-
voerd conform het schema in hoofdstuk "Algemene informatie over het aanbren-
gen van de motorafscherming".
•
Controleer of de aardklem van elke regelaar afzonderlijk en direct wordt verbon-
den met de aardrail (massa) op de plaats van gebruik, indien aanwezig via een fil-
ter.
•
Lus de aardverbindingen van de regelaar niet van regelaar naar regelaar. Leid de
aardverbindingen ook niet van andere regelaars naar de regelaars.
•
Zorg ervoor dat de impedantie van het aardingscircuit aan de plaatselijke veilig-
heidsvoorschriften van de branche voldoet.
•
Zorg ervoor dat alle klemmen met het juiste aanhaalmoment zijn aangehaald, zie
hoofdstuk "Aanhaalmomenten" (→ 2 20).
•
Om de UL-bepalingen na te leven, voert u alle aardverbindingen uit met gekrimpte
ringkabelschoenen die op de UL-lijst staan.
In tegenstelling tot het directe bedrijf op het voedingsnet genereren de regelaars op de
motor meestal snel schakelende uitgangsspanningen (pulsbreedtemodulatie). Voor
motoren die voor het bedrijf met aandrijvingen die regelbaar zijn op basis van het toe-
rental, werden gewikkeld, hoeven er verder geen preventieve maatregelen te worden
getroffen. Als echter de kwaliteit van de isolatie onbekend is, neem dan contact op
met de fabrikant van de motor, aangezien er eventueel preventieve maatregelen
noodzakelijk zijn.
AANWIJZING
Zorg ervoor dat de aardverbindingen goed zijn uitgevoerd. De regelaar kan aardlek-
stromen van meer dan 3.5 mA genereren. De aardingskabel moet zodanig gedimen-
sioneerd zijn dat hij geschikt is voor de maximale aardlekstroom van de voeding die
door de zekeringen of kabelbeveiligingsschakelaars wordt begrensd.
Bij de netvoeding naar de regelaar moeten passende zekeringen of kabelbeveili-
gingsschakelaars zijn ingebouwd conform de lokaal geldende wetten en/of bepalin-
gen.
®
LTE-B+
Advertenties
Inhoudsopgave
