Parameterbeschrijving
[28]
Rem, geen
waarsch.
[29]
Rem klaar,
3
3
geen fout
[30]
Remfout (IGBT) De uitgang is logische '1' wanneer de
[31]
Relais 123
[32]
Mech.
rembesturing
[33]
Veilige stop
actief (alleen
FC 302)
[40]
Buiten
ref.bereik
[41]
Onder ref, laag Actief wanneer de actuele snelheid lager
[42]
Boven ref,
hoog
[43]
Uitgebr PID-
begr
[45]
Busbest.
[46]
Busbest, 1 bij
t-o
[47]
Busbest, 0 bij
t-o
[51]
MCO-gestuurd
[55]
Pulsuitgang
[60]
Comparator 0
90
Programmeerhandleiding
ontvangen en de koppelbegrenzing heeft
bereikt.
De rem is actief en er zijn geen waarschu-
wingen.
De rem is bedrijfsklaar en er zijn geen
fouten.
rem-IGBT is kortgesloten. Gebruik deze
functie om de frequentieomvormer te
beschermen wanneer er een fout optreedt
in de remmodules. Gebruik de uitgang/het
relais om de netvoeding van de frequen-
tieomvormer uit te schakelen.
Het relais wordt geactiveerd als [0]
Stuurwoord is geselecteerd in parame-
tergroep 8-** Comm. en opties.
Maakt het mogelijk om een externe
mechanische rem te besturen. Zie de
beschrijving in de sectie Mechanische
rembesturing en parametergroep 2-2*
Mechanische rem.
Geeft aan dat de STO-functie op klem 37
is geactiveerd.
Actief wanneer de actuele snelheid buiten
het ingestelde bereik van
parameter 4-52 Waarschuwing snelheid laag
tot parameter 4-55 Waarsch: referentie hoog
ligt.
is dan de ingestelde snelheidsreferentie.
Actief wanneer de actuele snelheid hoger
is dan de ingestelde snelheidsreferentie.
Bestuurt uitgang via bus. De toestand van
de uitgang wordt ingesteld in
parameter 5-90 Digitale & relaisbesturing
bus. De uitgangsstaat wordt vastgehouden
in geval van een bustime-out.
Bestuurt uitgang via bus. De toestand van
de uitgang wordt ingesteld in
parameter 5-90 Digitale & relaisbesturing
bus. In geval van een bustime-out wordt
de uitgangsstaat hoog (1 = aan) gezet.
Bestuurt uitgang via bus. De toestand van
de uitgang wordt ingesteld in
parameter 5-90 Digitale & relaisbesturing
bus. In geval van een bustime-out wordt
de uitgangsstaat laag (0 = uit) gezet.
Actief wanneer een MCO 302 of MCO 305
is aangesloten. De uitgang wordt bestuurd
via de optie.
Zie parametergroep 13-1* Comparatoren.
De uitgang wordt hoog als Comparator 0
Danfoss A/S © Rev. 2014-01-30 Alle rechten voorbehouden.
als TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[61]
Comparator 1
Zie parametergroep 13-1* Comparatoren.
De uitgang wordt hoog als Comparator 1
als TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[62]
Comparator 2
Zie parametergroep 13-1* Comparatoren.
De uitgang wordt hoog als Comparator 2
als TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[63]
Comparator 3
Zie parametergroep 13-1* Comparatoren.
De uitgang wordt hoog als Comparator 3
als TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[64]
Comparator 4
Zie parametergroep 13-1* Comparatoren.
De uitgang wordt hoog als Comparator 4
als TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[65]
Comparator 5
Zie parametergroep 13-1* Comparatoren.
De uitgang wordt hoog als Comparator 5
als TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[70]
Log. regel 0
Zie parametergroep 13-4* Log. regels. De
uitgang wordt hoog als Log. regel 0 als
TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[71]
Log. regel 1
Zie parametergroep 13-4* Log. regels. De
uitgang wordt hoog als Log. regel 1 als
TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[72]
Log. regel 2
Zie parametergroep 13-4* Log. regels. De
uitgang wordt hoog als Log. regel 2 als
TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[73]
Log. regel 3
Zie parametergroep 13-4* Log. regels. De
uitgang wordt hoog als Log. regel 3 als
TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[74]
Log. regel 4
Zie parametergroep 13-4* Log. regels. De
uitgang wordt hoog als Log. regel 4 als
TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[75]
Log. regel 5
Zie parametergroep 13-4* Log. regels. De
uitgang wordt hoog als Log. regel 5 als
TRUE wordt geëvalueerd. In andere
gevallen is hij laag.
[80]
SL dig.
Zie parameter 13-52 SL-controlleractie. De
uitgang A
uitgang wordt hoog telkens wanneer SL-
controlleractie [38] Dig. uitgang A hoog
wordt uitgevoerd. De uitgang wordt laag
telkens wanneer SL-controlleractie [32] Dig.
uitgang A laag wordt uitgevoerd.
[81]
SL dig.
Zie parameter 13-52 SL-controlleractie. De
uitgang B
ingang wordt hoog telkens wanneer SL-
controlleractie [39] Dig. uitgang B hoog
wordt uitgevoerd. De ingang wordt laag
MG33MH10