Parameterbeschrijving
1-83 Precisiestopfunctie
Option:
[5] Comp.tell z reset
3
3
De precisiestopfuncties bieden voordelen in toepassingen
waarbij een hoge nauwkeurigheid is vereist.
Bij gebruik van een standaard stopcommando wordt de
nauwkeurigheid bepaald door de interne taaktijd. Dit
gebeurt niet bij gebruik van de precisiestopfunctie; het
stoppen is hierbij niet langer afhankelijk van de taaktijd,
waardoor de nauwkeurigheid aanzienlijk toeneemt.
De tolerantie van de frequentieomvormer wordt
gewoonlijk aangeduid op basis van de taaktijd. Bij gebruik
van de speciale precisiestopfunctie is de tolerantie echter
niet afhankelijk van de taaktijd, omdat het stopsignaal de
uitvoering van het omvormerprogramma onmiddellijk
onderbreekt. De precisiestopfunctie biedt een uiterst
reproduceerbare vertraging vanaf het genereren van het
stopsignaal tot aan het begin van de uitloop. Deze vertra-
gingstijd moet worden bepaald met behulp van een test,
aangezien deze een som is van sensor, PLC, frequentieom-
vormer en mechanische onderdelen.
Om de optimale nauwkeurigheid te verkrijgen, moeten er
minimaal 10 cycli zijn tijdens het uitlopen; zie
parameter 3-42 Ramp 1 uitlooptijd, parameter 3-52 Ramp 2
uitlooptijd, parameter 3-62 Ramp 3 uitlooptijd en
parameter 3-72 Ramp 4 uitlooptijd. .
De precisiestopfunctie wordt hier ingesteld en wordt
ingeschakeld via digitale ingangsklem 29 of 33.
1-84 Prec. stoptellerwaarde
Range:
100000
[0 -
999999999 ]
*
52
Programmeerhandleiding
Functie:
Vergelijkbaar met [3], maar het aantal
pulsen dat tijdens de uitloop naar 0 tpm
is geteld, wordt afgetrokken van de
ingestelde tellerwaarde in
parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde.
Deze resetfunctie is bijvoorbeeld te
gebruiken om de extra afstand die tijdens
het uitlopen is afgelegd, te compenseren,
en om het effect van geleidelijke slijtage
van mechanische onderdelen te beperken.
Functie:
Stel de tellerwaarde in die moet worden
gebruikt in de geïntegreerde precisies-
topfunctie,
parameter 1-83 Precisiestopfunctie.
De maximaal toegestane frequentie op
klem 29 of 33 is 110 kHz.
LET OP
Niet gebruikt voor de opties [0]
Prec.stop met uitloop en [3]
Snelh.comp.stop in
parameter 1-83 Precisiestopfunctie
Danfoss A/S © Rev. 2014-01-30 Alle rechten voorbehouden.
1-85 Precisiestop snelh.comp. vertr.
Range:
Functie:
10
[0 -
Stel de vertragingstijd in voor sensoren, PLC's
ms
100
enz. voor gebruik in parameter 1-83 Precisiestop-
*
ms]
functie. Bij een stopmodus met
snelheidscompensatie zal de vertragingstijd bij
verschillende frequenties een belangrijke invloed
hebben op de stopfunctie.
LET OP
Niet gebruikt voor de opties [0] Prec.stop
met uitloop, [1] Tellerstop met reset en [2]
Tell.stop z reset in
parameter 1-83 Precisiestopfunctie
3.3.10 1-9* Motortemperatuur
1-90 Therm. motorbeveiliging
Option:
Functie:
Thermische motorbeveiliging kan met behulp
van diverse technieken worden geïmple-
menteerd:
•
Via een PTC-sensor in de motorwik-
kelingen die is aangesloten op een
van de analoge of digitale ingangen
(parameter 1-93 Thermistorbron). Zie
hoofdstuk 3.3.11.1 Aansluiting PTC-
thermistor).
•
Via een KTY-sensor in de motorwik-
kelingen die is aangesloten op een
analoge ingang (parameter 1-96 KTY-
thermistorbron). Zie
hoofdstuk 3.3.11.2 Aansluiting KTY-
sensor.
•
Via een berekening (ETR =
elektronisch thermisch relais) van de
thermische belasting op basis van de
actuele belasting en tijd. De
berekende thermische belasting
wordt vergeleken met de nominale
motorstroom I
motorfrequentie f
hoofdstuk 3.3.11.3 ETR en
hoofdstuk 3.3.11.4 ATEX ETR.
•
Via een thermo-mechanische
schakelaar (type Klixon). Zie
hoofdstuk 3.3.11.5 Klixon.
Voor de Noord-Amerikaanse markt: de ETR-
functies bieden bescherming tegen
overbelasting van de motor, klasse 20,
conform NEC.
en de nominale
M,N
. Zie
M,N
MG33MH10