Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding pagina 227

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Problemen verhelpen
Laat de thermische belasting op het LCP
weergeven en houd de waarde in de gaten.
Wanneer de stroom hoger is dan de nominale
continustroom van de frequentieomvormer gaat
de teller omhoog. Wanneer de stroom lager is
dan de nominale continustroom van de frequen-
tieomvormer gaat de teller omlaag.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-
ETR
De elektronische thermische beveiliging (ETR) geeft aan
dat de motor te warm is. In 1-90 Therm. motorbeveiliging
kan worden ingesteld of de frequentieomvormer een
waarschuwing of een alarm moet genereren wanneer de
teller 100% bereikt. De fout treedt op wanneer de motor
gedurende een te lange tijd voor meer dan 100% wordt
overbelast.
Probleem verhelpen
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer of de ingestelde motorstroom in
1-24 Motorstroom correct is.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
Controleer bij gebruik van een externe ventilator
of deze ook is geselecteerd in parameter 1-91 Ext.
motor-ventilator.
Door het uitvoeren van een AMA via 1-29 Autom.
aanpassing motorgeg. (AMA) wordt de frequentie-
omvormer nauwkeuriger afgestemd op de motor
en wordt de thermische belasting beperkt.
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motort-
hermistor
Controleer of de thermistor is losgekoppeld. In 1-90 Therm.
motorbeveiliging kan worden ingesteld of de frequentieom-
vormer een waarschuwing of een alarm moet genereren.
Probleem verhelpen
Controleer op oververhitting van de motor.
Controleer of de motor mechanisch overbelast is.
Controleer bij gebruik van klem 53 of 54 of de
thermistor correct is aangesloten tussen klem 53
of 54 (analoge spanningsingang) en klem 50
(+10 V-voeding). Controleer ook of de klemscha-
kelaar voor 53 of 54 is ingesteld voor spanning.
Controleer of parameter 1-93 Thermistorbron is
ingesteld op klem 53 of 54.
Controleer bij gebruik van digitale ingang 18 of
19 of de thermistor correct is aangesloten tussen
klem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) en
klem 50. Controleer of parameter 1-93 Thermis-
torbron is ingesteld op klem 18 of 19.
MG33MH10
Programmeerhandleiding
WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing
Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in
4-16 Koppelbegrenzing motormodus of 4-17 Koppelbe-
grenzing generatormodus. 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
kan worden gebruikt om voor deze conditie een
waarschuwing gevolgd door een alarm in te stellen in
plaats van enkel een waarschuwing.
Probleem verhelpen
WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom
De piekstroombegrenzing van de omvormer (ongeveer
200% van de nominale stroom) is overschreden. De
waarschuwing zal ongeveer 1,5 s aanhouden, waarna de
frequentieomvormer uitschakelt en een alarm genereert.
Deze fout kan worden veroorzaakt door een schokbe-
lasting of een snelle acceleratie bij belastingen met een
hoge massatraagheid. In geval van een snelle acceleratie
bij het aanlopen kan de fout ook optreden na een
kinetische backup. Als uitgebreide mechanische
rembesturing is geselecteerd, kan de uitschakeling (trip)
extern worden gereset.
Probleem verhelpen
Alarm 14, Aardfout
Er loopt een stroom van de uitgangsfasen naar aarde, door
de kabel tussen de frequentieomvormer en de motor dan
wel in de motor zelf.
Probleem verhelpen
Danfoss A/S © Rev. 2014-01-30 Alle rechten voorbehouden.
Als de koppelbegrenzing tijdens het aanlopen
wordt overschreden, moet u de aanlooptijd
verlengen.
Als de koppelbegrenzing tijdens het uitlopen
wordt overschreden, moet u de uitlooptijd
verlengen.
Als de koppelbegrenzing tijdens bedrijf wordt
overschreden, kunt u de koppelbegrenzing
mogelijk verhogen. Verzeker u ervan dat het
systeem veilig kan werken bij een hoger koppel.
Controleer de toepassing om te bepalen of de
motor overmatig veel stroom trekt.
Schakel de voeding af en controleer of de
motoras kan worden gedraaid.
Controleer of het vermogen van de motor
overeenkomt met dat van de frequentieom-
vormer.
Controleer of de motorparameters 1-20 tot 1-25
correct zijn ingesteld.
Schakel de frequentieomvormer af en hef de
aardfout op.
Controleer op aardfouten in de motor door de
weerstand van de motorkabels en de motor naar
aarde te meten met behulp van een
isolatiemeter.
5
5
225

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave