Parameterbeschrijving
3-56 Ramp 2 S-ramp ratio bij versn. Einde
Range:
50 %
[ 1 - 99
*
%]
3
3
3-57 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Start
Range:
50 %
[ 1 - 99
*
%]
3-58 Ramp 2 S-ramp ratio bij vertr. Einde
Range:
50 %
[ 1 - 99
*
%]
3.5.5 3-6* Ramp 3
Zie 3-4* Ramp 1 voor informatie over het instellen van de
rampparameters.
3-60 Ramp 3 type
Option:
[0] Lineair
[1] S-ramp
const.
schok
[2] S-ramp
const. tijd
72
Programmeerhandleiding
Functie:
Stel het gedeelte van de totale aanlooptijd
(parameter 3-51 Ramp 2 aanlooptijd in waarin
het versnellingskoppel afneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
Functie:
Stel het gedeelte van de totale uitlooptijd
(parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd) in waarin
het vertragingskoppel toeneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
Functie:
Stel het gedeelte van de totale uitlooptijd
(parameter 3-52 Ramp 2 uitlooptijd) in waarin
het vertragingskoppel afneemt. Hoe hoger het
percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
Functie:
Selecteer het type ramp, afhankelijk van de
vereisten met betrekking tot versnelling/
vertraging. Een lineaire ramp zorgt voor een
constante versnelling tijdens het aan-/uitlopen.
Een S-ramp zorgt voor een niet-lineaire
versnelling en biedt zo compensatie voor
schokbewegingen in de toepassing.
Versnelt met zo weinig mogelijk schokbewe-
gingen.
S-ramp op basis van de ingestelde waarden in
parameter 3-61 Ramp 3 aanlooptijd en
parameter 3-62 Ramp 3 uitlooptijd
Danfoss A/S © Rev. 2014-01-30 Alle rechten voorbehouden.
LET OP
Als [1] S-ramp const. schok is geselecteerd en de
referentie tijdens het aan-/uitlopen wordt gewijzigd, kan
de aan/uitlooptijd worden verlengd om te zorgen voor
een schokvrije beweging, wat kan resulteren in een
langere start- of stoptijd.
Extra aanpassingen van de S-rampverhoudingen of
starters voor omschakelingen kunnen noodzakelijk zijn.
3-61 Ramp 3 aanlooptijd
Range:
Functie:
Size
[ 0.01
Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de tijd die
related
- 3600
nodig is om te versnellen van 0 tpm tot de
*
s]
nominale motorsnelheid n
aanlooptijd zo in dat de uitgangsstroom
tijdens het aanlopen de ingestelde
stroomgrens in parameter 4-18 Stroombegr.
niet overschrijdt. De waarde 0,00 komt
overeen met 0,01 s in snelheidsmodus. Zie de
uitlooptijd in parameter 3-62 Ramp 3
uitlooptijd.
3-62 Ramp 3 uitlooptijd
Range:
Functie:
Size
[ 0.01
Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodig
related
- 3600
is om te vertragen van de nominale
*
s]
motorsnelheid n
zo in dat er in de omvormer geen
overspanning ontstaat als gevolg van de
generatorwerking van de motor en de
opgewekte stroom de ingestelde stroomgrens
in parameter 4-18 Stroombegr. niet
overschrijdt. De waarde 0,00 komt overeen
met 0,01 s in snelheidsmodus. Zie de
aanlooptijd in parameter 3-61 Ramp 3
aanlooptijd.
Par. . 3 − 62 =
3-65 Ramp 3 S-ramp ratio bij versn. Start
Range:
Functie:
50 %
[ 1 - 99
Stel het gedeelte van de totale aanlooptijd
*
%]
(parameter 3-61 Ramp 3 aanlooptijd) in waarin
het versnellingskoppel toeneemt. Hoe hoger
het percentage, hoe hoger de verkregen
schokcompensatie; hierdoor zal het aantal
koppelschokken in de toepassing dus
verminderen.
. Stel de
s
tot 0 tpm. Stel de uitlooptijd
s
tdec s x ns tpm
ref tpm
MG33MH10