Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Precisiestopfunctie - Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
1-80 Functie bij stop
Option:
Functie:
1. Start de frequentieomvormer
met een referentie van 0 tpm en
wacht 2 tot 4 rotortijdconstanten
(zie hieronder) voordat u de
snelheidsreferentie verhoogt.
2a. Stel parameter 1-71 Startver-
traging in op de gewenste
voormagnetiseringstijd (2 tot 4
rotortijdconstanten – zie
hieronder).
2b. Stel parameter 1-72 Startfunctie
in op [0] DC-houd/vertr. tijd of [1]
DC-rem/vertr.-tijd.
Zorg dat de sterkte van de DC-
houdstroom of DC-remstroom
(parameter 2-00 DC-houdstroom of
parameter 2-01 DC-remstroom)
gelijk is aan I_pre_mag = U
(1,73 x X
Voorbeelden van rotortijdconstanten =
(X
+X
) / (6,3 * Freq_nom * R
h
2
1 kW = 0,2 s
10 kW = 0,5 s
100 kW = 1,7 s
1000 kW = 2,5 s
[4] DC-spann. U0
Wanneer de motor is gestopt, definieert
parameter 1-55 U/f-karakteristiek - U [0] de
spanning bij 0 Hz.
[5] Coast at low
Wanneer de referentie lager is dan de
reference
ingestelde waarde in 1-81 Min. snelh. functie
bij stop [RPM], wordt de motor afgeschakeld
van de frequentieomvormer.
[6] Motorcontr,
alarm
1-81 Min. snelh. functie bij stop [RPM]
Range:
Functie:
Size related
[0 - 600 RPM] Stel het toerental in waarbij
*
1-80 Functie bij stop moet worden
geactiveerd.
1-82 Min. snelh. voor functie bij stop [Hz]
Range:
Functie:
Size related
[ 0 - 20.0 Hz] Stel de uitgangsfrequentie in
*
waarbij 1-80 Functie bij stop moet
worden geactiveerd.
MG33MH10
Programmeerhandleiding
/
nom
)
h
)
r
Danfoss A/S © Rev. 2014-01-30 Alle rechten voorbehouden.

1-83 Precisiestopfunctie

Option:
Functie:
LET OP
Deze parameter kan niet worden
gewijzigd terwijl de motor loopt.
Alleen FC 302.
[0] Prec.stop met
Alleen optimaal wanneer de bedrijfs-
uitloop
snelheid – van de transportband,
bijvoorbeeld – constant is. Dit is een
regeling zonder terugkoppeling. Voor een
hoge herhalingsnauwkeurigheid op het
stoppunt.
[1] Tellerstop met
Telt het aantal pulsen, meestal vanaf een
reset
encoder, en genereert een stopsignaal
nadat een geprogrammeerd aantal pulsen
– parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde – is
ontvangen via klem 29 of 33 [30].
Dit is een directe terugkoppeling bij een
regeling met terugkoppeling in één
richting.
De tellerfunctie wordt geactiveerd (start
de timing) op de flank van het startsignaal
(wanneer het van stop naar start gaat). Na
elke precisiestop wordt het aantal pulsen
dat tijdens de uitloop naar 0 tpm is
geteld, teruggezet naar 0.
[2] Tell.stop z reset
Vergelijkbaar met [1], maar het aantal
pulsen dat tijdens de uitloop naar 0 tpm
is geteld, wordt afgetrokken van de
ingestelde tellerwaarde in
parameter 1-84 Prec. stoptellerwaarde.
Deze resetfunctie is bijvoorbeeld te
gebruiken om de extra afstand die tijdens
het uitlopen is afgelegd, te compenseren,
en om het effect van geleidelijke slijtage
van mechanische onderdelen te beperken.
[3] Snelh.comp.stop
Om op precies hetzelfde punt te stoppen,
ongeacht de huidige snelheid, wordt het
stopsignaal intern vertraagd wanneer de
huidige snelheid lager is dan de
maximumsnelheid (ingesteld in
parameter 4-19 Max. uitgangsfreq.).
De vertraging wordt berekend op basis
van de referentiesnelheid van de frequen-
tieomvormer en niet op basis van de
werkelijke snelheid. Verzeker u ervan dat
de frequentieomvormer is aangelopen
voordat u de snelheidgecompenseerde
stop activeert.
[4] Comp.tell m
Vergelijkbaar met [3], maar na elke
reset
precisiestop wordt het aantal pulsen dat
tijdens de uitloop naar 0 tpm is geteld,
teruggezet naar 0.
3
3
51

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave