Parameterbeschrijving
Bij gebruik van een analoge ingang en 10 V als voeding:
Voorbeeld: de frequentieomvormer schakelt uit (trip)
wanneer de motortemperatuur te hoog is.
Parametersetup:
Stel parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging in op [2]
Thermistoruitsch.
3
3
Stel parameter 1-93 Thermistorbron in op [2] Anal. ingang
54.
Afbeelding 3.14 Aansluiting PTC-thermistor – analoge ingang
Ingang
Digitaal/
analoog
Digitaal
Analoog
LET OP
Controleer of de gekozen voedingsspanning
overeenkomt met de specificatie van het gebruikte
thermistorelement.
3.3.11.2 Aansluiting KTY-sensor
(Alleen FC 302)
KTY-sensoren worden met name gebruikt in servomotoren
met permanentmagneten (PM-motoren) voor dynamische
aanpassing van de motorparameters, als statorweerstand
(parameter 1-30 Statorweerstand (Rs)) voor PM-motoren en
tevens als rotorweerstand (parameter 1-31 Rotorweerstand
(Rr)) voor asynchrone motoren, afhankelijk van de
wikkelingstemperatuur. De berekening is als volgt:
Rs = Rs 20° C x 1 + α cu x Δ T Ω
KTY-sensoren kunnen worden gebruikt voor motorbevei-
liging (parameter 1-97 KTY-drempelwaarde).
De FC 302 kan werken met drie typen KTY-sensoren,
gedefinieerd in parameter 1-95 KTY-sensortype. De actuele
sensortemperatuur kan worden uitgelezen via
parameter 16-19 KTY-sensortemperatuur.
54
Programmeerhandleiding
Voedings-
Drempelwaarden
spanning
voor uitschakeling
< 800 Ω - > 2,7 kΩ
10 V
10 V
< 3,0 kΩ - > 3,0 kΩ
waarbij
α
cu = 0.00393
Danfoss A/S © Rev. 2014-01-30 Alle rechten voorbehouden.
4500
4000
3500
3000
2500
2000
1500
1000
500
0
-25
0
25
50
Temperature [°C]
KTY type 1
Afbeelding 3.15 KTY-type selecteren
KTY-sensor 1: 1 kΩ bij 100 °C (bijv. Philips KTY 84-1)
KTY-sensor 2: 1 kΩ bij 25 °C (bijv. Philips KTY 83-1)
KTY-sensor 3: 2 kΩ bij 25 °C (bijv. Infineon KTY-10
LET OP
Als de temperatuur van de motor via een thermistor of
een KTY-sensor wordt gebruikt, wordt in geval van
kortsluitingen tussen motorwikkelingen en sensor niet
voldaan aan PELV. Om aan PELV te voldoen moet de
sensor extra zijn geïsoleerd.
3.3.11.3 ETR
Aan de hand van de berekeningen wordt bepaald of er bij
lagere toerentallen een lagere belasting nodig is, omdat er
minder koeling is door de in de motor geïntegreerde
ventilator.
t [s]
2000
1000
600
500
400
300
200
100
60
50
40
30
20
10
1,0
1,2
1,4
1,6
Afbeelding 3.16 ETR-profiel
75
100
125
150
KTY type 2
KTY type 3
fOUT = 1 x f M,N
fOUT = 2 x f M,N
fOUT = 0,2 x f M,N
IM
1,8
2,0
IMN
MG33MH10