Speciale acceleratie-/deceleratiehellingen
De acceleratie-/deceleratietijden voor de joggingfunctie kunnen afzonderlijk
gedefinieerd worden; zie de sectie
noodstophelling gedefinieerd worden
Instellingen
• Parameters
23.11...23.19
• Parameters 26.18,
• Parameters
28.71...28.75
Constante toerentallen (frequenties)
Het is mogelijk om vooraf tot 7 constante toerentallen in te stellen. Constante
toerentallen kunnen bijvoorbeeld geactiveerd worden via digitale ingangen.
Constante toerentallen heffen de toerentalreferentie tijdelijk op.
Voor frequentieregeling kunnen op dezelfde manier zeven constante frequenties
gedefinieerd worden.
Instellingen
Parametergroepen
keten
(pagina 119).
Kritische toerentallen (frequenties)
Er is een kritische-toerentalfunctie beschikbaar voor toepassingen waarbij het
noodzakelijk is om bepaalde motortoerentallen of toerentalbanden te vermijden
vanwege bijvoorbeeld mechanische resonantieproblemen.
Een vergelijkbare functie is beschikbaar voor scalar motorbesturing met een
frequentiereferentie.
Jogging
Noodstop
en
46.10
26.19
en
99.12
en
46.11
22 Toerentalref selectie
(pagina 31). Bovendien kan een
(pagina 46).
(toerentalreferentie).
(koppelreferentie).
(frequentiereferentie).
(pagina 96) en
Programmakenmerken 29
28 Frequentie referentie