26 Programmakenmerken
Besturings-interfaces
Programmeerbare analoge ingangen
De besturingsunit van de omvormer heeft twee programmeerbare analoge ingangen.
Elk van de ingangen kan onafhankelijk ingesteld worden als een spannings- (0/2...10
V of -10...10 V) of stroom- (0/4...20 mA) ingang door middel van een jumper op de
besturingsunit van de omvormer. Elke ingang kan worden gefilterd, geïnverteerd en
geschaald. Het aantal analoge ingangen kan verhoogd worden door het gebruik van
FIO-xx I/O-uitbreidingen.
Instellingen
Parametergroep
12 Standaard AI
Programmeerbare analoge uitgangen
De besturingsunit van de omvormer heeft twee analoge stroomuitgangen (0...20
mA). Elke uitgang kan worden gefilterd, geïnverteerd en geschaald. Het aantal
analoge uitgangen kan verhoogd worden door het gebruik van FIO-xx I/O-
uitbreidingen.
Instellingen
Parametergroep
13 Standaard AO
Programmeerbare digitale ingangen en uitgangen
De omvormer heeft zes digitale ingangen, een digitale ingang voor
startvergrendeling, en twee digitale ingang/uitgangen.
Eén digitale ingang (DI6) kan ook gebruikt worden als PTC thermistor ingang. Zie
sectie
Thermische motorbeveiliging
Digitale ingang/uitgang DIO1 kan gebruikt worden als frequentie-ingang, DIO2 als
frequentie-uitgang.
Het aantal digitale ingangen/uitgangen kan verhoogd worden door het gebruik van
FIO-xx I/O-uitbreidingen.
Instellingen
Parametergroepen
(pagina 68).
Programmeerbare relaisuitgangen
De besturingsunit van de omvormer heeft drie relaisuitgangen. Het signaal dat moet
worden aangegeven door de uitgangen kan geselecteerd worden door parameters.
(pagina 73).
(pagina 76).
(pagina 46).
10 Standaard DI, RO
(pagina 62) en
11 Standaard DIO, FI, FO