6.7 Ingebruiknamelijst
Tijdens de ingebruikname dient het regeltoestel in de "stand-by"-stand
TIP
Hiermee voorkomt u dat de warmtepomp ongecontroleerd wordt opgestart.
Nr. Parameter
1
Codenummer invoeren
10 Vorstbeveiliging
00 = brine / water - WP
01 = water / water - WP
11 Continubedrijf WP-circulatiepomp
00 = installatie met buffervat
01 = installatie zonder buffervat
12 Vaste temperatuur WP-retour
Activeren, als er geen invloed van de buiten-
temperatuur mag zijn (b.v.verwarming zwembad)
20 Max. WP-retourtemperatuur
21 Max. aanvoertemperatuur mengcircuit
22 Max. WP-aanvoertemperatuur
23 Onderste inzetgrens WP
Activeren, bij bivalente installaties;
let op parameters 30-35
24 Min. brontemperatuur
Activeren bij warmtepompen met aardwarmte
30 Vrijgavemodus van 2
00 = geen 2
VW
e
01 = 2
VW direct in verwarmingscircuit
e
02 = invoeging 2
31 Vrijgave van 2
e
00 = directe vrijgave van 2
01 – 03 = vrijgave na 1 – 3 h
32 Bivalentiepunt
Activeren bij bivalente installaties,
let op parameter 23
33 Verschil tussen werkelijke en ingestelde
stooklijn
∆T van verwarmingsaanvoer- en
WP-retourtemperatuur
35 Ingestelde keteltemperatuur
(bij ketel met mengventiel)
Vastleggen bij bivalente installaties
62
verwarming
e
VW via mengventiel
e
VW bij spertijd nutsbedrijf
VW
e
Instelbereik
Standaard Installatiewaarde
0000 bis 9999
00 / 01
00 / 01
UIT tot 55 °C
20 °C tot 90 °C
20 °C tot 90 °C
20 °C tot 90 °C
-19°C tot 30 °C
-10 °C tot 10 °C
00 tot 02
0 tot 3 h
-18°C tot 30 °C
5 K tot 15 K
60 °C tot 100 °C
te staan.
1000
01
00
UIT
55 °C
50 °C
63 °C
UIT
UIT
00
0 h
0°C
3 K
70 °C