4.6 BUS-aansluiting
Bij het aansluiten van de BUS-leiding wordt
niet alleen de elektrische verbinding voor de
communicatie van de installatie tot stand
gebracht. Bij de ingebruikname wordt door de
schakelingen van de BUS-leidingen ook een
specifiek toesteladres voor de aansturing van
de warmtepompen toegekend.
Sluit de BUS-leiding pas bij de ingebruikname
aan.
Een correcte BUS-aansluiting heeft een
beslissende invloed op het functioneren van
de warmtepompinstallatie (zie hfdst. 6.1)
Benodigde temperatuurvoeler
WPWE en WPF-M installatie
monovalent
Monoenergetisch met electrische bijverwarming.
Bivalent met CV ketel
WPL installatie
Monovalent
Monoenergetisch met ingebouwd electrisch element.
WPL 10/15/20/25/30 KW
Monoenergetisch met ingebouwd electrisch element.
WPL 13/18/23
Bivalent met CV ketel
Extra voeler voor:
Warmwaterbereiding met de warmtepomp
Separaat geregeld verwarmingscircuit.
4.7 Afstandsbediening FE 6
Aansluitvoorbeeld
X2.9
X3
X2.10
X14.1 X14.2 X14.3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
aan WPMW
aan WPMS
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
25