Bij onjuiste initialisering
dienen alle IWS teruggezet, dus weer opnieuw
geïnitialiseerd te worden (zie hfdst.
5.4.1).
Als de BUS-leiding tussen de WPM en de
warmtepomp onderbroken is, wordt de
gehele warmtepompinstallatie
uitgeschakeld.
5.2 Installatieconfiguratie door de
instellingen in de ingebruiknamelijst.
De ingebruiknamelijst (zie pag. 42 en 43)
bevat alle instellingen voor de werking van de
WPM. Functioneert de installatie niet goed,
dan dienen eerst de instellingen van de
ingebruiknamelijst gecontroleerd te worden.
5.3 Resetmogelijkheden WPM
5.3.1 Resetten door bediening van de
draaischakelaar
Van Auto naar Reset en weer terug. De
specifieke installatieprogrammering wordt
gehandhaafd. De storingslijst onder parameter
73 wordt niet gewist.
5.3.2 Resetten door de draaischakelaar van
Auto en Reset te draaien en weer terug,
terwijl tegelijkertijd de PRG-toets wordt
ingedrukt. Op de display moet EEPR
verschijnen (hardware-reset van EEPROM).
De WPM wordt teruggezet in de
afleveringsstand, de fabrieksinstelling. Hetzelfde
geldt voor het codenummer.
5.4 Resetmogelijkheden IWS
5.4.1 IWS opnieuw initialiseren
Hierbij dient men als volgt te werk te gaan:
– Netspanning van de WPM uitschakelen
– Netspanning van de MSM uitschakelen
(indien aanwezig)
– Netspanning van de warmtepompen
uitschakelen
– Warmtepompen openen
– Alle BUS-verbindingen losmaken
– Brug maken tussen 1 en 2
(voeleraansluiting) op aansluitstrip
– Netspanning van de warmtepompen
gedurende 30 sec. inschakelen
– Brug op voeleraansluitklem 1 en 2 weer
verwijderen
Nu pas is de IWS weer teruggezet en
gereed om opnieuw geïnitialiseerd te
worden (zie montagevoorschriften WP)
– Netspanningen op WPM weer aanbrengen
– Reset WPM volgens hfdst. 5.3.2
– BUS-initialisering volgens hfdst. 5.1
– Instelling van de specifieke
installatieparameters conform
ingebruiknamelijst van de MSM, WPM
Dit resetten dient te gebeuren als bij de
eerste ingebruikname, dus bij de initialisering
van de installatie, fouten zijn gemaakt.
5.4.2 Door activering van parameter 78
wordt de IWS teruggezet. De warmtepomp is
weer bedrijfsklaar. Dit resetten dient te
gebeuren als er binnen 5 bedrijfsuren vijfmaal
een specifieke warmtepomp-, resp. hardware-
storing is opgetreden.
29