cascade opgestart. Het mengventiel is in de WP-functie gesloten. Als de 2
ingestelde keteltemperatuur bereikt is, wordt door het mengventiel de ingestelde
aanvoertemperatuur van het mengcircuit (WP-retourtemperatuur + verschil tussen werkelijke
en ingestelde stooklijn) geregeld. De 2
uitgeschakeld (zie montagevoorschriften MSM).
31
Inzet van de 2
Omdat de warmtepomp tijdens een spertijd van het nutsbedrijf niet in de behoefte aan
verwarming kan voorzien, dient men de inzet van een 2
definiëren.
Bij stand 0 zal de 2
VW tijdens de spertijd van het nutsbedrijf altijd (ook boven het
e
bivalentiepunt!) de verwarming overnemen.
Mocht de 2
VW tijdens de spertijden van het nutsbedrijf geblokkeerd zijn, dan dient de
e
overeenkomstige tijd in uren ingevoerd te worden (stand 1, 2, 3).
Bij een correcte configuratie van de warmtepompinstallatie dient de 2
de spertijd niet te starten. Men dient dus een onderdrukking van de 2
stellen gedurende de spertijd. Hiermee wordt voorkomen dat de 2
geactiveerd wordt. Tevens worden dan de bedrijfskosten gereduceerd.
32
Bivalentiepunt [°C]
Beneden deze buitentemperatuur schakelt de tweede verwarmingsbron in t.b.v. de
verwarming en evt. de tapwaterverwarming.
Via de parameter "info temp" kan de parameter 19 worden opgevraagd. Kies een
vrijgavemodus voor de tweede verwarmingsbron hoger dan 00 (parameter 30 of 41)
33
Verschil tussen werkelijke en ingestelde stooklijn [K]
Deze waarde definieert de temperatuurspreiding van de verwarmings-aanvoertemperatuur en
de warmtepomp-retourwatertemperatuur en dus tevens de insteltemperatuur
(verwarmingsaanvoer) voor de 2
Ontstaan er bij de bijschakeling van de 2
waarde gewijzigd te worden.
Verwarming wordt kouder bij omschakeling
Verwarming wordt warmer bij omschakeling
Onder installatieparameter Info. Temp. kan parameter 18 opgevraagd worden.
35
Ingestelde keteltemperatuur [°C]
Als parameter nr. 30 op 2 staat, dient de maximale keteltemperatuur gedefinieerd te
worden. Bij het bereiken van deze temperatuur wordt de ketel uitgeschakeld. Daalt de
keteltemperatuur tot 5 K onder de ingestelde keteltemperatuur, dan wordt de ketel weer
ingeschakeld. De hysterese van 5 K ligt vast.
Onder installatieparameter Info Temp. kan parameter 15 opgevraagd worden.
VW wordt bij het bereiken van de max. keteltemperatuur
e
VW bij spertijd nutsbedrijf
e
VW.
e
VW grote temperatuursprongen, dan dient deze
e
VW opgestart en de
e
VW gedurende deze tijd te
e
e
⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ hogere waarde instellen
⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ lagere waarde instellen
00
VW tijdens
e
VW in te
e
VW onnodig
0
03
70
51