5.5 Overzicht ingebruikname
Bij de ingebruikname van de warmtepompinstallatie dienen naast de instellingen op het 2
bedieningsniveau ook de specifieke installatieparameters vastgelegd te worden. Deze worden
op het 3
bedieningsniveau met codebeveiliging ingesteld.
e
Alle parameters dienen een voor een gecontroleerd te worden. De ingestelde waarden
dienen in de kolom ingestelde waarde van de ingebruiknamelijst in hfdst. 5.7 op pag. 42 en
43 genoteerd te worden.
Aanwijzing Niet alle instellingen leiden direct tot een wijziging. Sommige instellingen
worden pas onder bepaalde omstandigheden of na afloop van een wachttijd
geëffectueerd.
Nr.
Korte beschrijving
01
Code-nr.
Om parameters op het 3
cijfers ingesteld worden.
Na het indrukken van de PRG-toets (controlelampje licht op) kan het eerste cijfer ingesteld
worden met de draaiknop. Door nogmaals op de PRG-toets te drukken wordt het cijfer
bevestigd. Door de draaiknop te bedienen licht het tweede cijfer van het code-nr. op, dat
met de PRG-toets weer bevestigd kan worden, etc. Als het code-nr. van vier cijfers juist is
ingevoerd, verschijnen er vier streepjes op de aanduiding. Daarmee is de toegang tot het 3
bedieningsniveau verzekerd. Bij sluiting en heropening van het klepje moet het code-nr.
opnieuw ingevoerd worden. Om de instellingen af te kunnen lezen, hoeft het code-nr. niet
ingesteld te worden.
10
Vorstbeveiliging (alleen bij WPF-M)
De vorstbeveiliging is in de schakelkast aangesloten. Dit apparaat dient bevriezing van de
verdamper bij de water-/ waterfunctie te voorkomen.
Instelling 1 geldt voor een water-/ water-WP en zorgt ervoor dat de warmtepomp bij een
lagere temperatuur dan + 7 °C broninlaat wordt uitgeschakeld.
Voor brine-/ water-WP en bij de toestellen uit de serie WPL moet de vorstbeveiliging
gedeactiveerd worden, dus op stand 0 te worden gezet.
12
Vaste waarderegeling WP-retour
Is aanpassing van de buffertemperatuur aan de buitentemperatuur niet gewenst, dan kan
men een vaste waarde voor de buffertemperatuur instellen (b.v. voor zwembadverwarming,
proceswarmte). De stooklijn wordt gedeactiveerd, de regeldynamiek is actief.
Onder installatieparameter Info Temp. kan parameter 10 opgevraagd worden.
30
bedieningsniveau te kunnen wijzigen, moet de juiste code van vier
e
Standaardinstelling
1
0
0
0
01
AUS
e
e