Plaats het origineel.
1
Plaats het origineel in de lade van de automatische documentinvoer of op de glasplaat in overeenstemming met de functies
die in het programma zijn opgeslagen.
Speciale functies selecteren.
(1) Druk op de toets [Spec. Functies].
2
(2) Druk op [Programma].
☞
SPECIALE FUNCTIES
Programma
Program A
3
Program C
Program E
Program G
Program I
Program K
Programma : Program C
0123456789
Scannen
Internetfax
Origineel
Belichting
Resolutie
Adresoverzicht
Spec. Functies
4
Bestand
Snelbestand
Voorbeeld
• Welk scherm verschijnt hangt af van de bestemming die is opgeslagen in het programma.
• U kunt de modus hier niet wijzigen.
• Functies die in het programma zijn opgeslagen kunnen hier niet worden geannuleerd.
Druk op de toets [START].
Het scannen begint.
• Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand. Er klinkt een
pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid.
• Als u het origineel op de glasplaat scant, moet u pagina voor pagina scannen. Wanneer het scannen voltooid is, plaats dan
5
het volgende origineel en druk op de toets [START]. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
Er klinkt een pieptoon ten teken dat het scannen is voltooid.
Om het scannen te annuleren...
Druk op de toets [STOP] (
(pagina 4-71)
(1)
(2)
OK
Program B
1
Program D
2
Program F
Program H
Program J
Program L
Faxen
USB-geh.scan
PC scan
Auto
A4
Auto
Scannen:
Zenden:
Auto
Standaard
Automat. Ontvangst
Faxgeheugen:100%
).
Roep het opgeslagen programma op.
(1) Druk op de gewenste programmatoets.
(2) Druk op de toets [OK].
Selecteer de aanvullende instellingen.
Als een programma wordt gebruikt kunnen de volgende
instellingen extra worden opgegeven:
• Beeldinstellingen: Scanformaat origineel*, verzendformaat
• Speciale functies: Timer-verzending, Kaart Formaat,
Bestand, Snelbestand, Eigen naam
kiezen, Transmissie Rapport
* Eenmaal opgeslagen in het programma, kunnen ze niet meer
extra worden opgegeven.
4-74
FAX
Inhoudsopgave