Dubbelklik op het pictogram [Printerconfiguratie] ( ).
Als u Mac OS X v10.2.8 gebruikt, dubbelklikt u op de map [Hulpprogramma's] en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram
[Afdrukbeheer].
12
Als dit de eerste keer is dat u een printerstuurprogramma installeert op uw computer, verschijnt een
bevestigingsbericht. Klik op de knop [Voeg toe].
13
Configureer het printerstuurprogramma.
• De procedure voor het configureren van het printerstuurprogramma verschilt afhankelijk van de versie van het
besturingssysteem. De procedure voor versies 10.4.11, 10.5 - 10.5.5 en v10.6 en de procedure voor andere versies
14
worden hieronder afzonderlijk uitgelegd.
• Het apparaat kan niet afdrukken via de IPP-functie. Als u de IPP-functie wilt gebruiken, raadpleegt u
IPP-functie" (pagina 1-113) om de instellingen van het printerstuurprogramma te configureren.
VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT
Klik op [Voeg toe].
1-110
"Afdrukken via de
Inhoudsopgave