SATEL
4.3.7
Tellers
Het alarmsysteem maakt het mogelijk om 16 verschillende tellers te programmeren, welke de
werkingsmode voor de teller zones bepalen (zone functies 16-31). De teller parameters
kunnen geprogrammeerd worden via:
het bediendeel in de service mode via de T
het DLOADX programma, in het "Zones" scherm, "Tellers" tabblad.
Het volgende dient voor elke teller geprogrammeerd te worden:
Max. waarde – aantal activeringen; bij overschrijding van de waarde zal een alarm
gegenereerd worden.
Teller tijd – de tijd waar binnenin de activeringen geteld moeten worden.
Teller type:
normaal – alle activeringen van de teller groep zones worden geteld;
overslaan – slaat activeringen over van dezelfde zone (het alarm wordt geactiveerd als
het aantal activeringen van verschillende zones de maximale waarde overschrijden).
Indien het overslaan van de teller herhaal wordt, dan moet de geprogrammeerde max.
waarde lager zijn dan het aantal zones in de groep.
4.3.8
Overbruggen
U kunt een groep van zones definiëren voor elk zone functie van 64 tot 79.
via het bediendeel in de service mode, met gebruik van de O
O
VERBRUGGEN
via het DLOADX programma in het "Zones" scherm, "Overbruggen" tabblad.
Nadat de zones aan een groep zijn toegewezen dient u te definiëren hoe de zone overbrugd
dient te worden:
Alleen overbruggen – de zones in de groep worden overbrugd voor de ingestelde
O
(zie: p. 55).
VERBRUG TIJD
Overbruggen aan/uit – de zones in de groep zullen overbrugd blijven zolang de zone
geactiveerd is.
In het bediendeel kunt u voor de O
uitgeschakeld – zie: A
/
.
AAN
UIT
4.3.9
In/Uitschakel blokken
U kunt tot 16 groepen van blokken selecteren welke gestuurd kunnen worden met gebruik
van de 80. I
NSCHAKELEN
zones. De blokken kunnen gedefinieerd worden via:
het bediendeel in de service mode via de G
het DLOADX programma in het "Zones" scherm, "In/uit groepen" tabblad.
4.3.10 Zone testen
Via het bediendeel is het mogelijk om individuele zones van het systeem te testen (Z
T
) . Informatie over activering of sabotage van de zone worden getoond en
ESTEN
gesignaleerd door tonen in het bediendeel (activering – 5 korte tonen; sabotage – 1 lange
toon; maskering – 3 lange tonen). Tevens is het bij deze functie mogelijk om een uitgang te
selecteren die gebruikt kan worden voor signalering gedurende de test (zone activering zal
de uitgang activeren voor 0.4 seconden, sabotage – voor 1,6 seconden en maskering – voor
3 seconden).
).
LLEEN OVERBRUGGEN
, 81. U
ITSCHAKELEN
INTEGRA
functie (Z
ELLER
/
VERBRUG AAN
UIT
. Optie ingeschakeld – zie: O
, 82. I
/U
N
ITSCHAKELEN
functie (Z
ROEPEN
T
).
ONES
ELLERS
functie (Z
VERBRUGGEN
optie een keuze maken. Optie
VERBRUGGEN
en 83. H
ERSTEL ALARM
G
ONES
ROEPEN
63
ONES
type
).
ONES