72
Telefoongebruik – selecteer in welke gevallen, het alarmsysteem telefoon communicatie
gebruikt en zo de uitgang activeert.
5.5
Alarmen herstellen in blokken
Selecteer de blokken waarin het alarm herstellen mogelijk is (gebruikers met toegang tot
deze blokken zullen de mogelijkheid hebben om het alarm te herstellen).
Het alarm moet in hetzelfde blok gesignaleerd worden waarin deze hersteld moet
worden. Indien een alarm gesignaleerd wordt in een blok waar u geen rechten toe
heeft, dan is het onmogelijk het alarm te herstellen.
5.6
Uitgangen deactiveren
Schema's uitschakelen – voor de 105. R
u een klok aangeven welke de uitgang blokkeert. Als de klok actief is zal uitschakelen
(105. R
OLLUIK OP
Blokken – voor de 11. B
gebruiker mogelijk is om de uitgang te blokkeren met gebruik van de U
5.7
120. Thermostaat instellingen
De uitgangsinstellingen van het type 120thermostaat worden gebruikt om de
bedrijfsparameters van de ART-200 draadloze radiatorthermostaten aan te passen.
Temperatuurdetector – zones die worden gebruikt om gegevens over de temperatuur te
leveren. Gegevens over de temperatuur kunnen worden ontvangen van draadloze ABAX
2-apparaten die zijn voorzien van temperatuursensoren. De apparaten moeten aan deze
zones worden toegewezen.
Temperatuur T1 – de eerste temperatuurdrempel (economische temperatuur). Deze wordt
actief als alle tijdschema sturingen UIT zijn, of de forceer uitgang actief is. Als de eerste
temperatuurdrempel actief is, wordt de uitgang ingeschakeld wanneer de temperatuur
onder de T1-temperatuur (economische temperatuur) daalt.
Temperatuur T2 – de tweede temperatuurdrempel (comfortabele temperatuur). Deze wordt
actief als alle tijdschema sturingen AAN zijn of de forceer uitgang inactief is. Als de tweede
temperatuurdrempel actief is, wordt de uitgang ingeschakeld wanneer de temperatuur
onder temperatuur T2 (comfortabele temperatuur) daalt.
Hysterese – het temperatuur verschil tussen het aanzetten van de uitgang en het uitzetten.
De uitgang zal worden aangezet wanneer temperatuur daalt tot onder de drempelwaarde
van waarde de hysterese. De uitgang wordt uitgeschakeld wanneer de temperatuur de
drempelwaarde bereikt. Hysterese wordt gebruikt om te voorkomen dat de uitgangstatus
nodeloos wijzigt als de temperatuur fluctueert.
De gebruiker kan de temperatuurdrempels en hysterese bewerken met behulp van de
GEBRUIKERSFUNCTIE VOOR TEMPERATUREN
.
WIJZIGEN
Output forceert T1 – output die ervoor zorgt dat temperatuur T1 actief is. Als de uitgang
wordt ingeschakeld, is de eerste temperatuurdrempel (economische temperatuur) actief.
Als de uitgang wordt uitgeschakeld, worden de temperatuurdrempels geregeld door
timers. Als de geforceerde uitgang niet is geselecteerd, worden de temperatuurdrempels
alleen geregeld door timers.
Timers die T1/T2 regelen – timers die worden gebruikt om de temperatuurdrempels te
regelen. Als de timer wordt ingeschakeld, is de tweede temperatuurdrempel actief (tenzij
de geforceerde uitgang wordt ingeschakeld).
Programmeer handleiding
) / inschakelen (106. R
uitgangtype kunt u de blokken aangeven waar vanuit het voor de
EL
en 106. R
OLLUIK OP
) deze uitgang niet activeren.
OLLUIK NEER
die beschikbaar is in het submenu O
uitgangtypes kunt
OLLUIK NEER
B
ITGANG
SATEL
functie.
EL
PTIES