106
Programmeren van de waarde 0 betekent dat een poging om verbinding tot stand te
brengen met de meldkamer alleen zal gebeuren na het optreden van een nieuwe
gebeurtenis in het systeem.
ETHM/GPRS
Server [IP-adres] – het IP-adres van de meldkamer. Dit kan ingevoerd worden als IP adres
(4 decimale nummers gescheiden door punten) of als een naam.
Poort - het nummer van de TCP poort waarover de communicatie met de meldkamer zal
gaan verlopen.
Server sleutel [PAC sleutel] – de sleutel waarmee de data gecodeerd verzonden wordt naar
de meldkamer (een serie van 1 tot 12 alfanumerieke karakters). De parameter heeft
betrekking op het SATEL IP formaat.
IP formaat [SIA- IP]– gebeurtenis codes kunnen worden verzonden via Ethernet of GPRS
specificeer of het SATEL of SIA-IP formaat (SIA DC-09 standaard) gebruikt dient te
worden.
[UDP] Protocol – gebeurtenis codes kunnen worden verzonden via Ethernet of GPRS, het
TCP of UDP protocol kan voor communicatie gebruikt worden.
ETHM sleutel [ETHM sleutel] – een serie van 1 tot 5 alfanumerieke karakters bedoeld voor
identificatie van het alarmsysteem bij rapportage via Ethernet. De parameter heeft
betrekking op het SATEL IP formaat.
GPRS sleutel [GPRS sleutel] – een serie van 1 tot 5 alfanumerieke karakters bedoeld voor
identificatie van het alarmsysteem bij rapportage via mobiele datanetwerk (GPRS/LTE)
technologie. De parameter heeft betrekking op het SATEL IP formaat.
Het wordt aanbevolen om het maximale aantal tekens te programmeren voor de
sleutels en dat letters, cijfers en speciale tekens worden gebruikt, zodat een hogere
transmissie veiligheid wordt bereikt.
Klantnummers
Elke gebeurteniscode wordt verzonden naar de meldkamer met een klantnummer. Tot 8
klantnummers plus een systeem klantnummer kan worden geprogrammeerd. Verzonden met
het systeem klantnummer zijn alarmsysteem gerelateerde gebeurtenissen (storingen,
testmeldingen, etc.).
4 karakters (cijfers of letters van A tot F) moeten worden geprogrammeerd voor elk
klantnummer. Gebruik van het cijfer 0 wordt niet aanbevolen, gebruik hier voor de "A".
Voor de A
E
DEMCO
definiëren welke gebeurtenissen verzonden dienen te worden bij het desbetreffende
klantnummer (zie: "Toekenning klantnummers").
Voor het C
ONTACT
klantnummer te hebben. Daarvoor kunnen klantnummers van niet bestaande objecten
niet geprogrammeerd worden. In het systeem gebeurtenis klantnummer veld, dient u
het klantnummer nogmaals in te voeren welke verantwoordelijk is voor het systeem
(bijvoorbeeld het object waar het alarmsysteem geïnstalleerd is).
SIA / TELIM prefix
2 karakters voorafgaand van elk klantnummer bij de SIA en TELIM formaten. Op deze
manier kan een klantnummer met 6 karakters worden gebruikt. 2 hexadecimale karakters
(cijfers of letters van A tot F) kunnen worden geprogrammeerd. Invoeren van 00, betekent
dat er geen prefix wordt toegevoegd. Het gebruik van het cijfer 0 in de prefix wordt niet
aanbevolen, gebruik hiervoor de "A".
Programmeer handleiding
, C
XPRESS
ONTACT
ID (V
) of SIA (V
OLLEDIG
ID (S
) of SIA (S
ELECTIE
) formaat dient elk object een eigen
OLLEDIG
) formaten dient u te
ELECTIE
SATEL