SATEL
Toekenning gebeurtenissen
Indien gebeurtenissen naar beide meldkamers verzonden moeten worden (PAC 1
geselecteerd), dan kunt u definiëren welke gebeurtenistypes naar de desbetreffende
meldkamer verzonden wordt.
Het is niet mogelijk gebeurtenissen toe te wijzen voor de C
SIA (V
OLLEDIG
12.1.3 SIA-IP
Indien gebeurtenissen in het SIA-IP formaat verzonden worden dan dient u extra parameters
voor elke meldkamer te programmeren.
Zend MAC adres [MAC] – indien de optie ingeschakeld is wordt het MAC adres van de
ETHM-1 / ETHM-1 Plus module verzonden met de gebeurteniscodes.
Zend tijd/datum [Tijd zenden] – indien de optie ingeschakeld is wordt de datum en tijd mee
verzonden met de gebeurteniscode (de meldkamer kan de datum en tijd wijzigen in het
alarmsysteem).
Gecodeerde data [Gecodeerd] – indien de optie ingeschakeld is wordt de data gecodeerd
verzonden en de tijd en datum wordt met de gebeurteniscode mee verzonden (de
meldkamer kan de datum en tijd wijzigen in het alarmsysteem).
SIA-IP sleutel – de sleutel om de data te coderen welke naar de meldkamer verzonden
wordt via het SIA-IP formaat.
Hex – indien de optie ingeschakeld is kunt u tot 32 alfanumerieke karakters invoeren voor de
SIA-IP S
. Indien de optie uitgeschakeld is kunt u tot 16 alfanumerieke karakters
LEUTEL
invoeren voor de SIA-IP S
SIA-IP acct – een serie tot 16 alfanumerieke karakters welke gebruikt wordt ter identificatie
van het alarmsysteem bij doormelding over het SIA-IP formaat.
Supervisie interval [Pollinginterval] – een extra transmissie kan worden verzonden op
gespecificeerde intervallen, om zo de communicatie met de meldkamer te controleren. U
kunt dagen, uren, minuten en seconden programmeren tussen de transmissies.
gebeurtenis onafhankelijke polling [geb.onafh.poll.] – als deze optie is ingeschakeld, wordt
een extra transmissie om de communicatie te controleren verzonden nadat de
geprogrammeerde tijd is verstreken sinds de laatste dergelijke transmissie. Als deze optie
is uitgeschakeld, wordt er een extra transmissie verzonden om de communicatie te
controleren nadat de geprogrammeerde tijd is verstreken sinds de laatste transmissie.
12.1.4 Toekenning klantnummers
Definieer in dit tabblad het klantnummer waarmee de gebeurtenissen gerelateerd aan
individuele blokken, zones, bediendelen en uitbreidingsmodules zal worden verzonden.
Indien geen klantnummer wordt toegewezen aan het desbetreffende element van het
systeem, dan zal het niet mogelijk zijn codes voor gebeurtenissen te definiëren.
12.1.5 Gebeurtenis codes
Voor de puls en Ademco Express formaten, is het nodig om codes te programmeren welke
worden verzonden naar de meldkamer indien een gedefinieerde gebeurtenis optreedt. De
gerapporteerde gebeurtenissen zijn deze waarvoor een andere code geprogrammeerd is dan
"00". 2 hexadecimale karakters (cijfers of letters van A tot F) dienen te worden
geprogrammeerd.
In geval van de C
gebeurtenissen bepaald te worden, welke gerapporteerd dienen te worden en voor
een code in voor hen welke anders is als "00" (een code overeenkomend met het
formaat zal worden verzonden, niet hetgeen wat ingevoerd is). Gebeurtenissen met
een code "00" geprogrammeerd zullen niet gerapporteerd worden.
) formaten.
.
LEUTEL
ID (
ONTACT
INTEGRA
) en SIA (
SELECTIE
ID (V
ONTACT
) formaten dienen de
SELECTIE
107
2 is
EN
) en
OLLEDIG