98
ASW-100 (ASW-200)
Voer 0 in (alleen afstandsbediening), 1 (afstandsbediening of handmatige bediening) of 2
(afstandsbediening of handmatige bediening in, maar met optie om de afstandsbediening
handmatig te blokkeren).
ASW-210
Voor elke positie bezet door de controller, voert u 0 in (het relais kan alleen worden gestuurd
via het alarmsysteem), 1 (de ingang maakt het mogelijk om het relais aan te sturen met een
puls schakelaar) of 2 (de ingang maakt het mogelijk om het relais aan te sturen met een
maak/breek schakelaar).
Configureren van draadloze apparaten – bediendeel
9.2.2
Na het starten van de C
I
ABAX - INTEGRA. C
NSTELLINGEN
zone te selecteren waartoe het draadloze apparaat is toegewezen en druk op de
Gebruik de pijltjes toetsen voor het programmeren. De waardes welke geprogrammeerd
kunnen worden kunt u vinden bij het configureren van de apparaten via het DLOADX
programma.
9.3
De werking en het specifieke karakter van draadloze apparaten
Dit hoofdstuk beschrijft het specifieke karakter en de werking van draadloze detectoren en
individuele groepen van draadloze detectoren, welke effect hebben op het programmeren
van de zones en uitgangen waartoe de draadloze detectoren zijn toegewezen.
9.3.1
Draadloze detectoren
De zone waaraan een draadloze detector toegewezen is, wordt geactiveerd wanneer de
detector een alarm meldt (selecteer de juiste zone functie). Als de sabotageschakelaar van
de detector een sabotage alarm moet activeren, programmeer de zone dan als 2EOL / NC of
2EOL / NO.
De manier van werking van de draadloze detectoren hangt af van de status van het blok
waarin de zone met draadloze detector toe behoort:
het blok is uitgeschakeld – de detector werkt in de passieve mode. Deze werkingsmode
verlengt de gebruiksduur van de batterij. De detector informeert de controller
alarmsysteem over zijn status tijdens de polling (alleen de sabotage informatie wordt direct
verzonden).
het blok is ingeschakeld – de detector werkt in de actieve mode. De detector verzendt alle
informatie direct naar het alarmsysteem.
Wijzigen van de detector werking mode van passief naar actief en omgekeerd vindt plaats
gedurende de communicatie periode, vandaar dat dit vertraagt wordt uitgevoerd met een
tijdvertraging ten opzichte van inschakelen/uitschakelen. Een dergelijk vertraging is
afhankelijk van de geselecteerde communicatie periode en kan tot 12, 24 of 36 seconden
zijn.
De draadloze detectoren welke ingesteld zijn als 24-uurs zone, staan altijd in de actieve
mode. Ook andere draadloze detectoren kunnen in de actieve mode werken indien u de
A
optie inschakelt voor hen (zie p. 93).
LTIJD ACTIEF
Conform de EN50131-3 standaard, dienen alle overval knoppen die gebruikt worden in
het ABAX 2 / ABAX, altijd in de actieve mode te staan.
De levensduur van de batterij in detectoren die permanent in de actieve mode
geschakeld zijn, is korter dan die periodiek naar de passieve mode worden
geschakeld. Indien het specifieke karakter van een detector of de installatie locatie
Programmeer handleiding
functie (S
ONFIGURATIE
ONFIGURATIE
H
TRUCTUUR
ARDWARE
), gebruik de en toetsen om de
SATEL
U
ITBREIDINGEN
toets.