KETEL
Geiser met omloopklep
en debietmeter
Geiser met omloopklep,
debietmeter en zonnekoppeling
Boiler op afstand met omloopklep
en sonde boiler
vers. T (LAGE INERTIE)
Boiler aan boord met omloopklep
en sonde warm water
(LAGE INERTIE)
Boiler op afstand met omloopklep
en en th. boiler
of alleen verwarming vers. T/R
(LAGE INERTIE)
Boiler op afstand met
dubbele pomp en boilersonde
vers. T7R (LAGE INERTTIE)
Boiler op afstand met
dubbele pomp en th. boiler
vers. T7R (LAGE INERTTIE)
Alleen verwarming met
vorstsonde
(LAGE INERTIE)
OPMEKRING: bovenaan het paneel van
de ketel is een sticker aangebracht met
de waarde voor PAR 1 en PAR 2 die inge-
voerd moeten worden (Afb. 19).
3.3.2 Waarschuwingen
Indien de ketel wel functioneert maar
niet optimaal, maar toch geen enkel
alarm optreedt, druk op de toets
info
70
verschijnt
en
de
schuwingscode m.b.t. het type van eve-
nement dat gaande is.
Herinitialiseer de optimale werking, in de
info 70 verschijnt " - - ".
Hierna vindt u de tabel met waar-
schuwingscodes:
CODE
BESCHRIJVING
E0
Werking met verminderd
vermogen(∆t tussen vertrek
en retour van meer dan 40°C)
E1
Kortsluiting externe sonde (SE)
E2
Functie voorverwarming actief
E3
TBD
E4
TBD
E5
TBD
E6
TBD
E7
TBD
E8
TBD
E9
TBD
PAR 2
1
UITBREIDINGSKAART
2
PAR BESCHRIJVING
40
Aantal uitbreidingskaarten
3
41
Tijd slag klep mix
42
Voorrang warm water voor gemengde zone
43
Drogen vloer
4
44
Type zonne-installatie
5
∆
45
t pomp zonneverzamelleiding 1
46
Vertraging zonne-integratie
47
Tmin zonneverzamelleiding
48
Tmax zonneverzamelleiding
6
RESET
8
PAR BESCHRIJVING
49* Reset defaultparameters
9
(PAR 01 - PAR 02 = bij "--")
* Als de huidige regeling niet duidelijk is of bij een abnormaal of onduidelijk gedrag
van de ketel, raden we aan de initiële parameterwaarden te herstellen
met de conAfburatie PAR 49 = 1 en PAR 1 en PAR 2 zoals bepaald in punt 3.3.1.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd wordt in sequentie/cascade
(modulair systeem met meer generatoren), is het noodzakelijk op alle
aangesloten ketels de volgende parameter INST te regelen:
tot
PAR 15 =
waar-
Als in de installaties in sequentie/cascade de verzamelleiding voor
de rookgassen in polypropyleen met klepventiel gebruikt wordt, moet
ook de parameter INST geregeld worden:
PAR 1 =
Bovendien, wanneer het aantal aangesloten ketels in cascade groter
is dan twee, moet ook de parameter OEM A1 van de ketel MASTER
geconAfbureerd worden.
Om toegang te krijgen tot de parameters OEM, druk tegelijk op de
toetsen (
dan opnieuw tegelijk op de toetsen (
Voer nu de toegangscode in die bestaat uit de volgende sequentie van
TOETSEN INSTALLATEUR: " + / - / < / > / < ".
Regel nu de parameter:
PAR A1 =
PARAMETERS INSTALLATEUR
RANGE
0 ... 3
0 ... 199
0 = Parallel
1 = Absoluut
0 = Gedeactiveerd
1 = Kromme A
2 = Kromme B
3 = Kromme A+B
1 ... 8
PAR 74 OEM - 1... 50
"--", 0 ... 199
"--", -30 ... 0
"--", 80 ... 199
RANGE
-- , 1
PARAMETERS AANSLUITING IN CASCADE
0 voor de eerste ketel (MASTER)
1 .... 7 voor de volgende ketels (SLAVE)
(Identificeer de ketels SLAVE
niet met hetzelfde nummer)
69 (als de ketel op METHAAN-gas is)
71 (als de ketel op PROPAAN-gas is)
en
) gedurende 2 seconden. In het niveau INST drukt u
en
Aantal generatoren van de cascade (3 ... 8)
EENHEIDSMAAT I
STAP STANDAARD-
INSTELLING
=
1
0
10 sec.
1
12
=
=
1
=
=
0
=
1
1
°C
1
8
Min.
1
0
°C
1
- 10
°C
1
120
EENHEIDSMAAT I
STAP STANDAARD-
INSTELLING
=
=
=
) gedurende 2 seconden.
FR
NL
DE
49