Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aansluiting Van De Installatie; Aansluiting Afvoer Condens; Filter Op De Gasleiding; De Installatie Vullen - Sime MURELLE EQUIPE 660 BOX ErP Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

2.3
AANSLUITING
VAN DE INSTALLATIE
Om de thermische installatie te bescher-
men tegen corrosie, vuilafzetingen of
schadelijke aantastingen, is het bijzon-
der belangrijk om, na de installatie
van het apparaat, over te gaan tot het
spoelen ervan met gepaste middelen
zoals Sentinel X300 (nieuwe installa-
ties), X400 en X800 (oude installaties) of
Fernox Cleaner F3.
De producten worden geleverd met
complete instructies maar, om extra
informatie te verkrijgen, is het mogelijk
contact op te nemen rechtstreeks met
het bedrijf SENTINEL PERFORMANCE
SOLUTIONS LTD of FERNOX COOKSON
ELECTRONICS.
Na het spoelen van de installatie raden we
aan, om borg te staan voor een bescher-
ming van lange duur tegen corrosie en
afzettingen, inhibitors te gebruiken zoals
Sentinel X100 of Fernox Protector F1.
Het is belangrijk na elke wijziging aan-
gebracht aan de installatie en bij elke
onderhoudsbeurt de concentratie van
de inhibitor te controleren, volgens wat
voorgeschreven is door de fabrikanten
(bij uw verkoper zijn speciale tests hier-
voor beschikbaar). De afvoerinrichting
van de veiligheidsklep moet aangesloten
worden op een opvangtrechter om het
eventuele afvoermiddel af te voeren in
geval van een ingreep.
OPGELET: Bij gebrek aan een spoeling
van de thermische installatie en de toe-
voeging van een gepaste inhibitor, ver-
valt de garantie op het apparaat.
De gasaansluiting moet gebeuren con-
form de voorschriften voorzien door de
geldende wetgeving.
Voor de dimensionering van de gaslei-
dingen, van de teller tot de module, moet
men rekening houden met de volume-
3
debieten (verbruik) in m
/u en met de
gasdichtheid.
De doorsneden van de leidingen van de
installatie moeten borg kunnen staan
voor een voldoende grote gastoevoer om
de gevraagde maximale druk te leveren,
met beperking van de drukvallen tussen
de teller en de apparatuur van de gebru-
iker tot max. 1,0 mbar voor de gassen van
de tweede familie (aardgas).
In de module is een zelfklevend plaatje
aangebracht waarop de technische iden-
tificatiegegevens en het gastype staan
waarvoor de module voorbestemd is.
2.3.1

Aansluiting afvoer condens

Om het condens op te vangen, is het
noodzakelijk de sifongoot te verbinden
met de riolering aan de hand van een
buis met een helling van minstens 5
mm per meter.
Alleen de plastic buizen van de rio-
lering zijn in staat om het condens
correct af te voeren.
2.3.2

Filter op de gasleiding

De gasklep wordt geleverd uitgerust met
een filter bij de ingang, die evenwel niet
in staat is de onzuiverheden bevat in het
gas en in de netwerkleidingen tegen te
houden.
Om defecten van de klep of zelfs de uit-
sluiting van de ingebouwde beveiliging te
voorkomen, raden we aan een geschikte
filter te monteren op de gasleiding.
2.5

DE INSTALLATIE VULLEN

De vuldruk moet bij koude installatie 1
bar bedragen.
Het vullen moet langzaam gebeuren,
zodat de luchtbellen kunnen ontsnappen
langs de openingen die hiervoor bestemd
zijn.
2.6
AFVOER ROOKGASSEN VOOR
INSTALLATIES BUITEN
(Afb. 5)
Voor dit type installatie moet de afvoer-
terminal voor afzonderlijke modules Art.
Nr. 8089530 worden aangevraagd.
Voor de montage van het op vraag gele-
verde accessoire, zie Afbuur 5.
FR
FR
NL
NL
DE
DE
Afb. 5
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave