Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
4.
Druk op [
] of [
] om een toets voor
snelkiezen (01 tot 23) of een toets voor
verkort kiezen (000 tot 176) te selecteren
waarvoor u het adres wilt registreren en druk
op [OK].
U kunt ook een snelkeuzetoets of code voor verkort kiezen
selecteren door op de overeenkomstige snelkeuzetoets te
drukken, of op [Coded dial] (Verkort kiezen), gevolgd door de
gewenste driecijferige code.
5.
Druk op [
] of [
] om het (<FTP-> of
<SMB->) serverprotocol te selecteren en druk
vervolgens op [OK].
<FTP>: selecteer dit protocol als u documenten verzendt naar
een computer onder Sun Solaris 2.6 of nieuwer, Mac OS X of
nieuwer, Internet Information Services 5.0 onder Windows 2000
Server, Internet Information Services 5.1 onder Windows XP
Professional, Internet Information Services 6.0 onder Windows
2003 Server, Internet Information Services 7.0 onder Windows
Vista of Internet Information Services 7.0 onder Windows Server
2008.
<SMB>: Selecteer dit protocol als u documenten verzendt naar
een computer met Mac OS X, UNIX/Linux (Samba 2.2.8a of
later), of Windows 2000/XP/Server 2003/Vista/Server 2008.
6.
Controleer of <NAAM> wordt weergegeven
en druk op [OK].
7.
Gebruik de numerieke toetsen om de naam
van de geadresseerde in te voeren (maximaal
16 tekens) en druk op [OK].
Terug
Vorige
8.
Controleer of <HOST NAME> (Hostnaam)
wordt weergegeven en druk op [OK].
9.
Gebruik de numerieke toetsen om de naam
van de bestandsserver op het netwerk in te
voeren (maximaal 120 tekens) en druk op
[OK].
Als er geen DNS-server beschikbaar is, moet de
hostnaaminstelling worden aangegeven via het IP-adres van de
FTP-server.
Ex.
H O S T
N A M E
c a n o n 0 1
10.
Controleer of <FILE PATH> (Pad bestand)
wordt weergegeven en druk vervolgens op
[OK].
11.
Gebruik de numerieke toetsen om de
mapnaam aan te geven waarnaar de taak
wordt verzonden (maximaal 120 tekens) en
druk vervolgens op [OK].
12.
Controleer of <LOGIN NAME>
(Aanmeldnaam) wordt weergegeven en druk
op [OK].
BOVEN
Volgende
: 1
1-24