Inhoudsopgave
Advertenties
Geavanceerde
1
verzendfuncties
Gebruikersinterface op afstand
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
U kunt instellen of u wilt inschakelen dat met de
Gebruikersinterface op afstand het apparaat kan worden
bediend en wijzigingen kunnen worden doorgevoerd.
1.
Druk op [Additional Functions] (Extra functies).
2.
Druk op [
] of [
] om <SYSTEM
SETTINGS> (Systeeminstell.) te selecteren,
en druk vervolgens op [OK].
Indien ID-systeembeheerder en Systeemwachtwoord werden
ingesteld moet u deze gegevens invoeren met behulp van het
numerieke toetsenbord. Druk vervolgens op [Log IN/Out]
(Aanmelden/Afmelden).
3.
Druk op [
] of [
] om <REMOTE UI>
(UI op afstand) te selecteren en druk op [OK].
4.
Druk op [
] of [
] om <ON> (Aan) of
<OFF> (Uit) te selecteren en druk op [OK].
<ON> (Aan): U kunt instellingen opgeven en het apparaat
bedienen met de Gebruikersinterface op afstand.
<OFF> (Uit): U kunt geen instellingen opgeven en het apparaat
niet bedienen met de Gebruikersinterface op afstand.
5.
Druk op [Stop] om terug te keren naar de
stand-bymodus.
OPMERKING
De Gebruikersinterface wordt pas ingeschakeld nadat u het
apparaat opnieuw hebt ingeschakeld. (de hoofdschakelaar
wordt uitgeschakeld en weer ingeschakeld.)
BOVEN
Terug
Vorige
Volgende
6-17
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
